RAR 2019/88
Vaststellingsovereenkomst. Staat een finalekwijtingsbepaling in een vaststellingsovereenkomst in de weg aan een bestuurdersaansprakelijkheid ex art 2:9 BW?
HR 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:399
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00499
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS54028:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:399, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑2019
- Wetingang
Art. 81 RO; art. 2:9, 6:228 lid 1 onder a en b, 7:900 BW
Essentie
Vaststellingsovereenkomst. Bestuurdersaansprakelijkheid. Beëindigingsovereenkomst. Statutair bestuurder. Finale kwijting.
Staat een finalekwijtingsbepaling in een vaststellingsovereenkomst eraan in de weg de bestuurder aansprakelijk te stellen voor de geleden schade op grond van art. 2:9 BW? Kan de werkgever een beroep doen op dwaling?
Samenvatting
Bij brief van 21 februari 2011 werd woningcorporatie WSG door haar financieel toezichthouder CFV op de hoogte gesteld van diverse onregelmatigheden binnen WSG en verontrustende berichten over haar bestuurder. Voor WSG was dit voldoende aanleiding om (i) PWC in te schakelen 'om onderzoek te doen naar bedoelde beweerdelijke onregelmatigheden en de omvang daarvan', ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.