NJ 2012/237
Lijfsdwang is een ‘penalty’ in de zin van art. 7, eerste lid, EVRM. Overgangsrecht.
HR 20-12-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP9449, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 december 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, M.A. Loth
- Zaaknummer
11/01210 CW
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
BP9449
- JCDI
JCDI:ADS96688:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2011:BP9449, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2011
ECLI:NL:HR:2011:BP9449, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑12‑2011
- Wetingang
Svart. 577c; EVRM art. 7, lid 1; Sr art. 1, lid 2
Essentie
Cassatie in het belang der wet. De eerste klacht stelt de vraag aan de orde of de in art. 577c Sv voorziene lijfsdwang moet worden aangemerkt als een ‘penalty’ in de zin van art 7, eerste lid, EVRM. De HR beantwoordt die vraag bevestigend. De inkadering van de lijfsdwang in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering — met als vertrekpunt een veroordeling ter zake van een strafbaar feit — gevoegd bij de langdurige periode waarvoor lijfsdwang kan worden opgelegd, geeft die maatregel een zodanig punitief karakter dat zij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.