Revindicatoire aanspraken op giraal geld
Einde inhoudsopgave
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/2.7:2.7 Conclusie
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/2.7
2.7 Conclusie
Documentgegevens:
B. Bierens, datum 23-03-2009
- Datum
23-03-2009
- Auteur
B. Bierens
- JCDI
JCDI:ADS589946:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De klassieke leer dat girale verhoudingen uitsluitend obligatoir zijn en er daarom geen plaats is voor revindicatoire aanspraken, is terug te voeren tot de vermogensrechtelijke begripsvorming over geld. Deze begripsvorming neemt chartale geldvormen tot uitgangspunt; het girale tegoed wordt beschouwd als een vordering tot uitbetaling in chartaal geld. De heersende opvatting kan dus historisch worden verklaard. Echter, met de opkomst van het girale betalingsverkeer en door het proces van dematerialisatie van vermogen, is het niet meer in overeenstemming met de feiten om een giraal tegoed te kwalificeren als een vordering tot uitbetaling van chartaal geld. Een giraal tegoed is een verschijningsvorm van geld. Omdat chartale en girale geldvormen in deze benadering nevengeschikt zijn, is het niet noodzakelijk een giraal tegoed te beschouwen als een vordering op uitbetaling van chartaal geld. Daarmee vervalt de grondslag aan de opvatting als zou het girale betalingsverkeer alleen obligatoir zijn. Dat opent de weg voor een meer goederenrechtelijke benadering van het girale betalingsverkeer. Hoe dit kan worden vormgegeven, is het onderwerp van het volgende hoofdstuk.