Einde inhoudsopgave
Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010
Artikel 6.3.2
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2010
- Bronpublicatie:
05-02-2010, Provinciaal blad van Noord-Brabant 2010, 30 (uitgifte: 24-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2010, Provinciaal blad van Noord-Brabant 2010, 30 (uitgifte: 24-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Indien een sanering, geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen het waterwingebied of het grondwaterbeschermingsgebied dient het saneringsplan gericht te zijn op volledige verwijdering van de verontreiniging.
2.
Indien het gesltelde[lees: gestelde] in het eerste lid niet kosteneffectief is, dient het saneringsplan gericht te zijn op een stabiele eindsituatie, inhoudende dat de contouren van een eventuele restverontreiniging zich niet verspreiden.
3.
Ingeval van sanering van grondwater in de gebieden als genoemd in het eerste lid, dient het saneringsplan gericht te zijn op het bereiken van de streefwaarde of de (verhoogde) achtergrondwaarde.
4.
Indien het gestelde in het derde lid niet haalbaar blijkt, dient te worden aangegeven op welke wijze de risico's voor het grondwater, als grondstof voor drinkwater, worden weggenomen.
5.
Indien een sanering, geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen het waterwingebied of het grondwaterbeschermingsgebied dient uit het saneringsplan te blijken dat:
- a.
hulpstoffen voor een in-situ-sanering geen risico vormen voor het grondwater als grondstof voor drinkwater;
- b.
indien en voor zover dit niet al voortvloeit uit artikel 39, eerste lid, sub h onder 1 van de Wet bodembescherming ijkmomenten zijn aangegeven bij het verloop van de sanering;
- c.
de afbraak van restproducten inzichtelijk wordt gemaakt;
- d.
indien en voor zover dit niet al voortvloeit uit de artikel 39, eerste lid, sub h, onder 2, van de Wet bodembescherming een terugvalscenario voor een conventionele sanering voor het geval dat de saneringsdoelstelling niet door middel van de in-situ-sanering kan worden behaald.