RF 2018/23
Bestuurlijke boete. Welke eisen van functiescheiding gelden er bij boeteoplegging door de AFM? (BV 1 en 2/AFM)
CBb 12-10-2017, ECLI:NL:CBB:2017:327
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
12 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. W.E. Doolaard, S.C. Stuldreher, J.L. Verbeek
- Zaaknummer
16/866, 16/868, 16/942, 16/943
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928255:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Bestuursrecht algemeen (V)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Auditing (V)
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2017:327, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 12‑10‑2017
- Wetingang
Art. 7:11, 10:3 lid 4 Awb; art. 4:19, 4:20 Wft
Essentie
Bestuurlijke boete. Heroverweging. Feitelijk leidinggeven.
Welke eisen van functiescheiding gelden er bij boeteoplegging door de AFM? Mag AFM in bezwaar de boetegrondslag wijzigen?
Samenvatting
De AFM heeft een onderneming en haar bestuurder, wegens feitelijk leidinggeven, beboet wegens overtreding van de Whc (oneerlijke handelspraktijken). In bezwaar wordt de boetegrondslag gewijzigd: er is sprake van overtreding van de art. 4:19 lid 2 en 4:20 lid 1 Wft. Daarbij wordt de boete aan de onderneming verlaagd tot € 10.000 en de boete aan de bestuurder gematigd tot € 62.500. Ook wordt de grondslag van de publicatie gewijzigd in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.