Einde inhoudsopgave
Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000
Artikel 6a Termijnen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 67393 (uitgifte: 23-12-2020, regelingnummer: 2020-000017224)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 67393 (uitgifte: 23-12-2020, regelingnummer: 2020-000017224)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
1.
De minister beslist zo spoedig mogelijk op de aanvraag, bedoeld in artikel 2, 3, of 4, doch uiterlijk binnen zesentwintig weken na de datum van mededeling in de Staatscourant van de aanvraag tot verplichtstelling, de aanvraag betreffende wijziging van de verplichtstelling, dan wel de aanvraag tot intrekking van een verplichtstelling.
2.
Indien in verband met het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid informatie of advies is gevraagd aan een persoon of instantie kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, ten hoogste twee maal worden verlengd met een periode van maximaal dertien weken en worden verzoekende partijen van deze verlenging in kennis gesteld.
3.
Indien verzoekende partijen niet of niet volledig binnen zes weken reageren op een verzoek van de minister of de Nederlandsche Bank om aanvullende informatie dan wel binnen acht weken in geval van een verzoek van de Nederlandsche Bank om wijziging van statuten of reglementen, krijgen zij vier weken om alsnog te reageren. Indien ook na deze periode niet of niet volledig is gereageerd wordt de aanvraag, bedoeld in artikel 2, 3 of 4, niet verder behandeld. Hiervan wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.