NJ 1921, p. 937
Is de kooper tot betaling verplicht indien de verkooper niet bf niet behoorlijk heeft geleverd en de kooper niet de ontbinding der overeenkomst heeft gevorderd ?
HR 03-06-1921, ECLI:NL:HR:1921:213
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 juni 1921
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama. Raden: Mrs. B. C. J. Loder, J. A. A. Bosch, A. Fentener van Vlissingen en Jhr. R. Feith.
- Zaaknummer
[03061921/NJ_1921,_p._937]
- Conclusie
Mr. Ledeboer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS99607:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1921:213, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑06‑1921
- Wetingang
(BW art. 1302, 1514, 1549-1554.)
Essentie
Is de kooper tot betaling verplicht indien de verkooper niet bf niet behoorlijk heeft geleverd en de kooper niet de ontbinding der overeenkomst heeft gevorderd ?
Samenvatting
Wat er zij van den rechtsregel, dat bij wederkeerige overeenkomsten het recht om nakoming te vorderen, in het algemeen niet afhankelijk is van de voorwaarde, dat eischer zelf zijne verplichtingen zij nagekomen, die regel geldt in élk geval niet bij de overeenkomst van koop en verkoop, waarbij de wederzijdsche verplichtingen der partijen in zoodanige mate met elkander samenhangen, dat elke partij slechts dan geacht kan worden tot voldoening gehouden te zijn, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.