NJ 1923, p. 365
Vordering van den cognossementhouder tot opheffing van een op de lading gelegd revindicatoir beslag. Zaak ten principale.
HR 15-12-1922, ECLI:NL:HR:1922:83
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 december 1922
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama. Raden: Mrs. A. Fentener van Vlissingen, C. O. Segers, J. Kosters en B. Ort
- Zaaknummer
[151922/NJ_1923,_p._365]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS100151:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1922:83, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑12‑1922
- Wetingang
(Rv art. 289.)
Essentie
Vordering van den cognossementhouder tot opheffing van een op de lading gelegd revindicatoir beslag. Zaak ten principale.
Samenvatting
Hof: De beslaglegger behoeft tegenover den cognossementhouder wel geen bewijs te leveren, maar hij moet zijn eigendomsrecht toch wel aannemelijk maken. Hij heeft dat niet gedaan. Beslag opgeheven met vernietiging van het door den President in kort geding gewezen vonnis, waarbij partijen naar den gewonen rechter waren verwezen.
H. R.: Van een rechtsvordering wegens bezitrecht is hier geen sprake. De vraag omtrent de opheffing van het beslag kan worden beantwoord zonder beslissing over de hoofdzaak. Cassatieberoep verworpen.
Partij(en)
Charles ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.