Rb. 's-Hertogenbosch, 18-05-2011, nr. 01/825664-10
ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ5208
- Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch (Politierechter)
- Datum
18-05-2011
- Magistraten
Mrs. A.G.A.M. van de Ven, A. Erades, E.C.M. Boerboom
- Zaaknummer
01/825664-10
- LJN
BQ5208
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ5208, Uitspraak, Rechtbank 's-Hertogenbosch (Politierechter), 18‑05‑2011
Uitspraak 18‑05‑2011
Mrs. A.G.A.M. van de Ven, A. Erades, E.C.M. Boerboom
Partij(en)
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter in bovengenoemde rechtbank op 18 mei 2011.
Tegenwoordig zijn:
mr. A.G.A.M. van de Ven, politierechter,
mr. A. Erades, officier van justitie en
mr. E.C.M. Boerboom, griffier.
De politierechter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
Aangezien de verdachte de Nederlandse taal niet (voldoende) beheerst, vindt het onderzoek plaats met bijstand van mevrouw drs. B.T. Stroo-Kusiak, zijnde een in het register als bedoeld in artikel 2 van de Wet beëdigde tolken en vertalers ingeschreven tolk in de Poolse taal. Hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door de tolk vertaald.
De politierechter stelt de identiteit van de verdachte vast op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
wonende te [woonplaats], [adres].
Als raadsman is ter terechtzitting verschenen mr. J. de Haan, advocaat te Grave.
De politierechter vermaant verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
De officier van justitie draagt de zaak voor.
Voor zover op deze terechtzitting verklaringen zijn afgelegd zijn deze steeds zakelijk weergegeven.
De politierechter deelt mondeling mede de korte inhoud van:
- 1.
een dossier van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, afdeling Helmond centrum, met registratienummer PL2213 2010192618-1, afgesloten d.d. 29 december 2010, aantal doorgenummerde bladzijden: 43.
Dit dossier bevat een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede (eventueel) andere bescheiden.
Dit dossier houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in:
‘Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] [p. 35–37]:
Op 26 december 2010 werd op de [adres] te Helmond eenvoudige mishandeling gepleegd. Ik doe hier aangifte van. Ik woon samen met mijn vriend [verdachte] op dit adres. Op 26 december 2010 was ik met [verdachte] in de woning. Hij heeft toen met de tondeuse mijn haren aan de voorzijde, linkerzijde en rechterzijde van mijn hoofd gedeeltelijk weggeschoren. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] afgelegd op 28 december 2011 [p. 25–27]:
Ik heb een relatie met mijn vriendin, [slachtoffer]. Op 26 december 2010 heb ik haar haren afgeschoren. Ik heb haar met 1 arm om haar middel gepakt en met de andere hand heb ik haar haren afgeschoren. Ik voelde dat ze niet wilde omdat ze zich bewoog. Ze stribbelde tegen.’
- 2.
een Pro Justitia rapportage, d.d. 23 februari 2011, betreffende verdachte;
- 3.
een waarschuwing van de Reclassering Nederland gericht aan verdachte, d.d. 17 maart 2011;
- 4.
een advies terugplaatsing in inrichting van de Reclassering Nederland, d.d. 28 maart 2011, betreffende verdachte;
- 5.
een advies terugplaatsing in inrichting van de Reclassering Nederland, d.d. 28 april 2011, betreffende verdachte;
- 6.
een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 mei 2011 betreffende verdachte.
De verdachte verklaart:
- A.
Ik heb op 26 december 2010 de pony van mijn vriendin [slachtoffer] met een tondeuse afgeschoren.
- B.
Het klopt dat ik op 26 december 2010 mijn vriendin heb mishandeld. Ik duwde haar weg. Mijn vriendin heeft blauwe plekken omdat ze verschillende keren onder invloed van drank van de trap is gevallen, ook kort voor 26 december 2010. Wij hadden ruzie over een sms'je dat zij van een andere man ontvangen had. Ik heb haar niet geslagen. Ik had ons kind in mijn armen en zij kwam naar me toe om het kind af te pakken. Ik duwde haar toen weg. Ze kwam zittend op de bank terecht. Mijn bedoeling was haar van me af te houden. Ik heb vervolgens ons kind in bed gelegd. Toen ik terugkwam hadden we nog ruzie over dat sms'je. Ik heb haar toen zittend op de grond vastgehouden en haar pony afgeschoren. Ik heb haar daarbij met een arm vastgehouden en naar beneden geduwd. Dit was dicht bij een stopcontact waar ik de stekker van de tondeuse in kon doen. Ik pakte haar vast en hield haar vast met één arm. Zij zat op haar hurken, toen ik haar vast had en haar pony eraf haalde. Ik deed dit omdat zij overspel had gepleegd. Poolse mannen deden dat in de Tweede Wereldoorlog ook bij vrouwen die het met Duitsers hielden. Mijn vriendin is nu ongeveer vier maanden zwanger van die andere man. Onze relatie is stuk geweest, maar mijn vriendin is nu weer bij me terug. Ik drink nu niet.
Ik werk momenteel via uitzendbureau Olympia. Ik verdien daar € 300,- per week mee. Ik heb alleen op zondag vrij. De andere dagen van de week werk ik. Ik zou nu vaker kunnen drinken, maar dat doe ik niet.
De raadsman voert het woord:
Ik heb bij de laatste raadkamerbehandeling een overeenkomst tussen cliënt en zijn partner overlegd.
De politierechter deelt mede dat hij bekend is met de inhoud van deze overeenkomst.
De officier van justitie voert het woord:
Verdachte ontkent dat hij zijn partner geslagen, gestompt of op de grond gegooid heeft. Wel bekent hij dat hij haar op de bank gegooid heeft en haar haren heeft afgeschoren. Ik geloof aangeefster wanneer zij verklaart dat verdachte haar op de grond gegooid heeft. Immers is aangeefster niet vrijwillig op de grond gaan zitten. Ik ga er ook van uit dat verdachte op aangeefster is gaan zitten omdat zij niet vrijwillig haar haar laat afscheren. Voorts zijn er bij aangeefster verwondingen in de zin van blauwe plekken geconstateerd. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte ter hoogte van haar kruis op haar is gaan zitten. Dit is ook de plaats waar de verwondingen van aangeefster zijn waargenomen. Ik geloof ook dat aangeefster geslagen is. De blauwe plek op haar hoofd past bij deze verklaring. Dat verdachte de haren van aangeefster heeft afgeschoren is het aller-vervelendste. Dit is heel denigrerend geweest voor aangeefster, maar dit is niet strafbaar in de zin van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. Aangeefster heeft ook niet verklaard dat deze gedraging van verdachte bij haar letsel of pijn heeft veroorzaakt. Er had een ander feit tenlastegelegd moeten worden.
Gelet op het vorengestelde acht ik het slaan, op de grond gooien en op aangeefster zitten door verdachte wel wettig en overtuigend bewezen. Dit heeft tot zowel letsel als pijn geleid. Mishandeling van een partner is een strafbaar feit en hier is verdachte strafbaar voor. Ik ben van mening dat verdachte voor dit feit lang genoeg in de gevangenis heeft gezeten.
De officier van justitie eist:
Een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met aftrek en opheffing van het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De officier van justitie legt zijn vordering aan de politierechter over. Een kopie van deze vordering is aangehecht.
Aan de verdachte en de raadsman wordt de gelegenheid gegeven te reageren op hetgeen door de officier van justitie is aangevoerd.
De raadsman voert het woord:
Ik ben het voor een aanzienlijk deel eens met de officier van justitie. Ik geloof alleen niet zomaar dat cliënt echt geslagen heeft. Ik vind daarvoor onvoldoende aanwijzingen in het dossier. Desondanks zal er toch wel sprake zijn geweest van het oplopen van pijn en letsel door de wijze waarop cliënt aangeefster tegen de grond gedrukt heeft waardoor er sprake is van mishandeling. Wanneer ik de pro justitia rapportage bekijk hoop ik dat dit voorval een wijze les voor cliënt zal zijn geweest. Als de daarin genoemde afwijkingen daadwerkelijk bij verdachte aanwezig zijn, vind ik dat hij het nog knap gedaan heeft in zijn leven. Hij heeft zijn broers opgevoed en hij is op dit moment ook bereid zorg te dragen voor het nieuwe kindje van zijn partner. Gelet op de analyse van zijn karakter had ik een veel uitgebreider strafblad verwacht. Ik denk dat cliënt probeert goed te functioneren. Bij de eerste inbewaringstelling (voor onderhavige zaak) is cliënt zijn baan verloren. Toch heeft hij voor zijn gezin op korte termijn nieuw werk kunnen vinden. Ik ben van mening dat cliënt niet terug naar de gevangenis dient te gaan. Ik kom wat dat betreft tot dezelfde conclusie als de officier van justitie.
Aan de officier van justitie wordt de gelegenheid gegeven te reageren op hetgeen door de verdediging is aangevoerd.
De officier van justitie persisteert.
Aan de verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken.
De verdachte verklaart:
Ik wil gewoon terug de maatschappij in en mijn leven weer oppakken.
De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
Aantekening van het mondeling vonnis
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 4 mei 2011.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
- 1.
hij op of omstreeks 26 december 2010 te Helmond opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer], zijnde de partner van verdachte), heeft geslagen en/of gestompt en/of (met kracht) op de grond gegooid en/of op die [slachtoffer] heeft gezeten en/of (daarbij) de haren van die [slachtoffer] heeft afgeschoren, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Artikel 300/304 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De politierechter is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
De politierechter acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft geslagen, gestompt, op de grond heeft gegooid of op haar heeft gezeten, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. In het dossier bevindt zich weliswaar een duidelijk proces-verbaal van aangifte en een beschrijving van het letsel van [slachtoffer] (blauwe plekken) dat past bij deze gedragingen, maar daar tegenover staat een ontkennende verklaring van verdachte en een verklaring van een getuige die heeft verklaard dat hij dit letsel bij [slachtoffer] reeds eerder had waargenomen nadat [slachtoffer] van de trap was gevallen.
De politierechter acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte onder dwang een aanzienlijk deel van de haren van zijn partner, [slachtoffer], heeft afgeschoren aan de voorkant en aan de zijkanten. De politierechter dient vervolgens de vraag te beantwoorden of deze gedraging van verdachte pijn of letsel tot gevolg heeft gehad. Uit het dossier blijkt niet dat deze gedraging bij [slachtoffer] pijn heeft veroorzaakt. Ten aanzien van de vraag of deze gedraging van verdachte letstel tot gevolg heeft gehad oordeelt de politierechter als volgt. Het onder dwang afscheren van hoofdhaar (aan de voorkant, het aangezicht en de zijkanten van het hoofd) op een wijze en in de mate zoals in casu heeft plaatsgevonden is te beschouwen als het opzettelijk toebrengen van letsel. Gelet op uiterlijke verschijningsvorm en aansluiting zoekend bij het algemeen taalgebruik en de algemene verkeersopvattingen is de politierechter van oordeel dat in casu letsel is toegebracht. Er is immers sprake van een vorm van een tijdelijke verminking, althans op z'n minst van een tijdelijk kwetsende ontsiering van het uiterlijk van het slachtoffer. Dit is te kwalificeren als letsel en levert mishandeling op.
Gebezigde bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring.
- *
De inhoud van het procesdossier, voor zover hiervoor onder 1 is weergegeven;
- *
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 mei 2011 voor zover hiervoor onder A weergegeven;
- *
De waarneming van de politierechter dat op de foto's op pagina 40 van het procesdossier te zien is dat aan de voorzijde, het aangezicht en de zijkanten van het hoofd van [slachtoffer], haren zijn afgeschoren.
De bewezenverklaring.
De politierechter acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
- 1.
op 26 december 2010 te Helmond opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer], zijnde de partner van verdachte, de haren heeft afgeschoren, waardoor deze letsel heeft bekomen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de politierechter niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
De overwegingen die tot de beslissing hebben geleid.
De op te leggen straf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de politierechter gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de politierechter enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid ten bezware van verdachte:
- —
de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
Bij de strafoplegging zal de politierechter anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid die tot matiging van de straf heeft geleid:
- —
verdachte werd ter zake strafbare feiten soortgelijk aan het door hem gepleegde strafbare feit niet eerder tot straf veroordeeld.
De politierechter zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf nu de gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezen verklaarde, ondanks het feit dat de politierechter verdachte vrijspreekt van het tenlastegelegde slaan, stompen, op de grond gooien en zitten op [slachtoffer].
De politierechter is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
‘mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel’
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf:
Beslissing:
Gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 14 april 2011 reeds geschorst.
De politierechter deelt de verdachte mede, dat hij binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en maakt hem opmerkzaam op het recht ter terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de politierechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.