NJ 1955/538
Summierlijk blijken van het vorderingsrecht van den schuldeiser, die faillissement aanvraagt, in hoger beroep.
HR 10-12-1954, ECLI:NL:HR:1954:123, m.nt. Prof. Mr. J.H. Beekhuis (C.B./Albert Vis N.V.)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 1954
- Magistraten
Mrs. Donner, Hijink, Losecaat Vermeer, Smits en Boltjes
- Zaaknummer
[10121954/NJ_1955-538]
- Conclusie
Mr. Loeff
- Noot
Prof. Mr. J.H. Beekhuis
- Roepnaam
C.B./Albert Vis N.V.
- JCDI
JCDI:ADS135941:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1954:123, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑12‑1954
- Wetingang
(Fw art. 6)
Essentie
Summierlijk blijken van het vorderingsrecht van den schuldeiser, die faillissement aanvraagt, in hoger beroep.
Samenvatting
Nu het Hof in beroep heeft overwogen, dat niet summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van dien schuldeiser, kwam aan de faillietverklaring (door de Rb. uitgesproken) de grond te ontvallen en had het Hof derhalve, met vernietiging van de uitgesproken faillietverklaring, den aanvrager ahnog niet-ontv. moeten verklaren in zijn verzoek.
Daaraan kan niet afdoen, dat, zoals het Hof overweegt, verzoeker tot cass. in den toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen en dat 2 crediteuren opt handhaving van het faillissement hebben aangedrongen.1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.