NJB 2019/2637:Oplegging vrijheidsbeperkende maatregel, onder meer bestaande uit een verbod van contact tussen de verdachte en zijn kinderen voor de duur van vijf jaar, ter bescherming van zijn ex-vrouw en de kinderen: in casu kon het hof oordelen dat de maatregel – ook in het licht van het door art. 8 EVRM gewaarborgde recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven – proportioneel en noodzakelijk is, mede erop gelet dat het contact tussen de verdachte en zijn kinderen gedurende deze periode niet onmogelijk is, maar is beperkt tot contact waarbij de gezinsvoogd is betrokken en dat plaatsvindt in het kader van afspraken over de omgang met de kinderen