Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2001/86/EG aanvulling statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers
Artikel 13 Verband van deze richtlijn met andere bepalingen
Geldend
Geldend vanaf 10-11-2001
- Bronpublicatie:
08-10-2001, PbEG 2001, L 294 (uitgifte: 10-11-2001, regelingnummer: 2001/86/EG)
- Inwerkingtreding
10-11-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-10-2001, PbEG 2001, L 294 (uitgifte: 10-11-2001, regelingnummer: 2001/86/EG)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1.
Wanneer een SE een onderneming met een communautaire dimensie is dan wel een zeggenschap uitoefenende onderneming van een concern met een communautaire dimensie in de zin van Richtlijn 94/45/EG of van Richtlijn 97/74/EG (1) betreffende de uitbreiding van eerstgenoemde richtlijn tot het Verenigd Koninkrijk, zijn de bepalingen van die richtlijnen en de bepalingen ter omzetting van die richtlijnen in het nationale recht van de lidstaten niet van toepassing op die ondernemingen of concerns, noch op hun dochterondernemingen.
Indien de bijzondere onderhandelingsgroep evenwel overeenkomstig artikel 3, lid 6, besluit van onderhandelingen af te zien of reeds geopende onderhandelingen te beëindigen, zijn Richtlijn 94/45/EG of Richtlijn 97/74/EG en de bepalingen ter omzetting van die richtlijnen in het nationale recht van de lidstaten van toepassing.
2.
De overeenkomstig de nationale wetgeving en/of praktijk geldende bepalingen inzake werknemersmedezeggenschap in de vennootschapsorganen die niet tot uitvoering van deze richtlijn strekken, zijn niet van toepassing op vennootschappen die zijn opgericht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2157/2001 en die onder deze richtlijn vallen.
3.
Deze richtlijn laat onverlet:
- a)
de bestaande rechten met betrekking tot de rol van de werknemers, overeenkomstig de nationale wetgeving en/of praktijk, die de werknemers van de SE en van haar dochterondernemingen en vestigingen genieten, behoudens medezeggenschap in de organen van de SE;
- b)
de overeenkomstig de nationale wetgeving en/of praktijk geldende bepalingen inzake medezeggenschap in de vennootschapsorganen die op de dochterondernemingen van de SE van toepassing zijn.
4.
Met het oog op de bescherming van de in lid 3 bedoelde rechten kunnen de lidstaten het nodige doen om ervoor te zorgen dat de structuren van de werknemersvertegenwoordiging in deelnemende vennootschappen die na de inschrijving van de SE zullen ophouden als afzonderlijke rechtspersoon te bestaan, behouden blijven.
Voetnoten
PB L 10 van 16.1.1998, blz. 22.