AB 2015/226
Geen gewettigd vertrouwen in de rechtmatigheid van de steun; geen uitzonderlijke omstandigheden. Art. 108 lid 3 VWEU bevat een verplichting tot terugvordering van onrechtmatige steun Daarmee is de bevoegdheidsgrondslag voor de lidstaat Nederland een gegeven.
ABRvS 15-04-2015, ECLI:NL:RVS:2015:1152, m.nt. J. van den Brink en W. den Ouden
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
15 april 2015
- Magistraten
Mrs. C.J. Borman, N. Verheij, R.J.J.M. Pans
- Zaaknummer
201309575/1/A2
- Noot
J. van den Brink en W. den Ouden
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS921168:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Europees bestuursrecht
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:1152, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 15‑04‑2015
- Wetingang
Art. 4 lid 3 VEU; art. 107, 108 VWEU; art. 23bis Verordening (EG) Nr. 659/1999 (Procedureverordening)
Essentie
Geen gewettigd vertrouwen in de rechtmatigheid van de te veel uitgekeerde steun als gevolg van fout bestuursorgaan; geen uitzonderlijke omstandigheden. De in art. 108 lid 3 VWEU neergelegde verplichting tot terugvordering van onrechtmatige steun geldt voor de lidstaat Nederland en ook voor bestuursorganen. Daarmee is de bevoegdheidsgrondslag een gegeven. Welk bestuursorgaan bevoegd is wordt vastgesteld op basis van het nationale recht.
Samenvatting
Bij besluit van 23 november 2012 heeft het Zorginstituut de definitieve vaststelling van de vereveningsbijdrage herzien en lager vastgesteld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.