Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit accijns
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 16-02-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 13-02-2023
- Bronpublicatie:
10-02-2023, Stb. 2023, 51 (uitgifte: 15-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-02-2023, terugwerkend tot: 13-02-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2023, Stb. 2023, 51 (uitgifte: 15-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
1.
De ontheffing, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel a, van de wet, vindt uitsluitend toepassing indien uit de administratie van degene die de accijnsgoederen produceert of verwerkt uit andere accijnsgoederen blijkt dat het accijnsbedrag dat eerstbedoelde accijnsgoederen vertegenwoordigen niet hoger is dan het accijnsbedrag dat de accijnsgoederen vertegenwoordigen waaruit zij zijn geproduceerd of verwerkt en dat de accijns voor deze laatstbedoelde goederen is betaald.
2.
De ontheffing, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel b, van de wet, vindt uitsluitend toepassing indien degene die de accijnsgoederen produceert of verwerkt in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 65, derde lid, van de wet, die ziet op de productie of verwerking van accijnsgoederen als bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel a, van de wet.
3.
De ontheffing, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel c, van de wet, vindt uitsluitend toepassing indien de thuis geproduceerde accijnsgoederen worden verbruikt door de producent, zijn huisgenoten of zijn gasten.
4.
De ontheffing, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel d, van de wet, vindt uitsluitend toepassing indien uit de administratie van degene die de minerale oliën produceert, verwerkt of voor commerciële doeleinden voorhanden of in opslag heeft blijkt dat het minerale oliën betreft bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel d, van de wet.