AB 2014/186
Een werkdocument van de Europese Commissie dat is geïmplementeerd in een Nederlands wettelijk voorschrift doet niet af aan de verplichting van de staatssecretaris om aannemelijk te maken dat een perceel niet kwalificeert als landbouwgrond.
CBb 13-03-2013, ECLI:NL:CBB:2013:BZ6298, m.nt. J.E. van den Brink en J.C.A. van Dam
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
13 maart 2013
- Magistraten
Mr. R.C. Stam
- Zaaknummer
AWB 12/46
- Noot
J.E. van den Brink en J.C.A. van Dam
- LJN
BZ6298
- JCDI
JCDI:ADS917981:1
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Procedure bestemmingsplan
Ruimtelijke ordening / Rijksbeleid
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2013:BZ6298, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 13‑03‑2013
- Wetingang
Art. 34, lid 4, van de Verordening nr. 1122/2009; art. 21a, lid 2, van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006
Essentie
Een werkdocument van de Europese Commissie dat is geïmplementeerd in een Nederlands wettelijk voorschrift doet niet af aan de verplichting van de staatssecretaris om aannemelijk te maken dat een perceel niet kwalificeert als landbouwgrond.
Samenvatting
Zoals het College eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 25 mei 2012 (LJN BW6992) staat het verweerder in beginsel vrij om categorieën van percelen te benoemen die naar zijn mening geen subsidiabele hectaren opleveren omdat zij (in de regel) niet als landbouwgrond kunnen gelden, dan wel (in de regel) ongeschikt zijn voor de uitoefening van enige landbouwactiviteit. Verweerder dient ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.