Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 5.8.1 [Begripsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
07-06-2017, Stb. 2017, 246 (uitgifte: 16-06-2017, kamerstukken: 34493)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2017, Stb. 2017, 492 (uitgifte: 20-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Strafprocesrecht (V)
In de bepalingen van deze titel wordt verstaan onder:
- a.
Europees beschermingsbevel: een uitvoerbare beslissing van een bevoegde rechterlijke of daarmee gelijkgestelde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, betreffende een maatregel om een persoon te beschermen, op grond waarvan een rechterlijke of daarmee gelijkgestelde autoriteit van een andere lidstaat een volgens haar eigen nationale recht passende maatregel of maatregelen ter verdere bescherming van de betrokkene neemt;
- b.
beschermingsmaatregel: een volgens het nationale recht in de uitvaardigende lidstaat genomen beslissing in strafzaken die strekt tot bescherming van de persoon, bedoeld onder c, tegen een strafbare handeling die zijn leven, fysieke of psychologische integriteit, waardigheid, persoonlijke vrijheid of seksuele integriteit in gevaar kan brengen en waarbij een of meer van de in artikel 5.8.3, onder a, bedoelde verboden of beperkingen worden opgelegd aan de persoon bedoeld onder d;
- c.
beschermde persoon: een natuurlijke persoon die wordt beschermd op grond van een beschermingsmaatregel die is getroffen in de uitvaardigende lidstaat;
- d.
persoon die gevaar veroorzaakt: de natuurlijke persoon aan wie een of meer van de in artikel 5.8.3, onder a, bedoelde verboden of beperkingen zijn opgelegd;
- e.
uitvaardigende lidstaat: lidstaat van de Europese Unie waarin een beschermingsmaatregel is genomen die de grondslag is voor een Europees beschermingsbevel;
- f.
uitvoerende lidstaat: lidstaat van de Europese Unie waaraan een Europees beschermingsbevel met het oog op erkenning en ten uitvoerlegging daarvan is toegezonden.
- g.
kaderbesluit 2008/947/JBZ: het kaderbesluit van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen (Publicatieblad EU, L 337 van 16 december 2008);
- h.
kaderbesluit 2009/829/JBZ: het kaderbesluit van de Raad van 23 oktober 2009 inzake de toepassing, tussen de lidstaten van de Europese Unie van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis (Publicatieblad EU, L 294 van 11 november 2009);
- i.
richtlijn 2011/99/EU: de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende het Europees beschermingsbevel (Publicatieblad EU, L 338 van 21 december 2011);
- j.