Rb. Groningen, 22-02-2012, nr. 451843 \ CV EXPL 10-6830
ECLI:NL:RBGRO:2012:BW5742
- Instantie
Rechtbank Groningen
- Datum
22-02-2012
- Zaaknummer
451843 \ CV EXPL 10-6830
- LJN
BW5742
- Roepnaam
Werkneemster/A.S. Watson
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGRO:2012:BW5742, Uitspraak, Rechtbank Groningen, 22‑02‑2012; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2012-0484
Brightmine 2013-366801
VAAN-AR-Updates.nl 2012-0484
Uitspraak 22‑02‑2012
Inhoudsindicatie
Bekentenis fraude door werkneemster, heeft slechts gedeeltelijk dwingende bewijskracht waar goedschrift ontbreekt.
RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 451843 \ CV EXPL 10-6830
Vonnis 22 februari 2012
inzake
[A],
wonende te [plaatsnaam], [adres],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie, hierna [A] te noemen,
gemachtigde mr. F.L. van Lelyveld, advocaat te Winschoten (postbus 197, 9670 AD Winschoten),
tegen
de besloten vennootschap A.S. Watson (Health and Beauty Continental Europe) B.V., mede h.o.d.n. Kruidvat Holding,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaatsnaam], [adres],
gedaagde, hierna A.S. Watson te noemen,
gemachtigde mr. B. Polman, jurist in dienst van Kruidvat (postbus 34, 3927 ZL Renswoude).
PROCESGANG
De procesgang blijkt uit het volgende:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie
- tussenvonnis
- conclusie van antwoord in reconventie
- comparitie van partijen d.d. 6 juli 2010
- conclusie van repliek in conventie, tevens akte in reconventie
- conclusie van dupliek in reconventie, tevens conclusie van repliek in reconventie
- akte na getuigenverhoor, alsmede akte wijziging van eis
- conclusie in conventie en reconventie, tevens conclusie na enquête
- antwoordakte inzake wijziging van eis
- proces-verbaal voorlopig getuigenverhoor.
Vonnis is nader bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1 [A] is op 1 mei 2002 bij Kruidvat Holding, rechtsvoorganger van A.S. Watson, in dienst getreden als aankomend verkoopmedewerker. Laatstelijk verrichtte zij de functie van verkoopmedewerker in een filiaal van Kruidvat te [plaatsnaam] tegen een bruto maandloon van
€ 699,57, exclusief 8% vakantietoeslag.
1.2 Op 18 december 2009 heeft A.S. Watson [A] op staande voet ontslagen wegens verduistering in dienstbetrekking. Voorafgaand aan het ontslag op staande voet heeft [A], nadat A.S. Watson had kennisgenomen van camerabeelden, ten overstaan van filiaalmanager [B] en districtmanager [C] een door haar (hand)geschreven en ondertekende verklaring afgelegd. Deze verklaring luidt aldus:
Plus minus 9 maanden geleden ben ik begonnen met artikelen retour te aanslaan en het geld hebt in eigen zak gestopt ik weet niet waarom ik dit zo heb gedaan het is fout erg fout ik weet dit maar op een één of andere manier zegt een stem dat dit wel kan, ik zie mijn fout in wat ik heb gedaan. tussen de 50 a 60 euro per dag is weg ik werk 16 uur in de week. Dat is plusminus 150 a 180 euro in de week.
Die 150 a 180 euro heb ik zelf meegenomen. Die artikelen zijn niet retour gekomen maar heb ik wel retour aangeslagen. Dus conclusie ik heb gestolen geld gestolen.
Dit betekent kom ik op een bedrag van 6435 euro wat ik heb meegenomen. Ik ben bereid om dit terug te betalen aan A.S. Watson.
Ik heb dit uit vrije wil opgeschreven.
Mijn naam is [A]
1.3 Bij schrijven van 22 december 2009 heeft A.S. Watson het ontslag op staande voet aan [A] bevestigd.
1.4 Bij schrijven van 5 januari 2010 heeft de gemachtigde van [A] onder meer aan A.S. Watson bericht dat zij niet gehouden wenst te worden aan haar verklaring van 18 december 2009 aangezien deze middels intimidatie en valse voorwendselen c.q. misbruik van omstandigheden tot stand zou zijn gekomen.
1.5 Op 24 december 2009 heeft A.S. Watson aangifte gedaan bij de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid. In dat kader is [A] als verdachte gehoord. Uit het ter zake opgemaakte proces-verbaal kan worden afgeleid dat [A] heeft bekend hoogstens € 600,00 te hebben weggenomen uit de kassa van het Kruidvat filiaal waar zij werkte.
1.6 In het kader van het strafrechtelijk onderzoek heeft verbalisant A.M. Haisma op 18 februari 2010 andermaal gesproken met [B]. Haaisma heeft zijn bevindingen neergelegd in een proces-verbaal van dezelfde datum. In dat proces-verbaal staat onder meer:
Wij vroegen aangeefster [B] uitleg te geven op de uitdraai van de retourbonnen. In de tweede kolom van het formulier staat:
Cashier ID [nummer]. Aangeefster [B] verklaarde dat de eerste 4 cijfers staan voor het filiaalnummer en de overige nummers staan voor het kassanummer. Verdachte [A] had kassanummer [nummer]. Op de vraag waarom een aantal bedragen geel gearceerd waren gaf zij als antwoord dat hiermee vanuit gegaan werd dat verdachte [A] dit bedrag zou hebben verduisterd. Wij vroegen aangeefster [B] waarom hier zo van uit werd gegaan. Hierop gaf zij als antwoord dat verdachte [A] immers zelf ook had verklaard dat het om grote bedragen ging.
Aangeefster kan hiervan geen bonnen tonen. Op de vraag waarom zij de bonnen niet kan tonen antwoordde zij dat het hoofdkantoor deze bonnen al had vernietigd.
Wij vroegen aangeefster [B] of zij ook een voorraadlijst bijhielden, want op deze wijze zou dan ook kunnen blijken dat er geen artikelen waren verkocht. Deze kon zij echter niet tonen. Zij vertelde dat de balansen vaak ook niet klopten.
1.7 Partijen hebben op 2 juli 2002 een studieovereenkomst gesloten in het kader waarvan [A] een opleiding tot assistent drogist kon volgen. De daaraan verbonden kosten bedroegen € 442,00. [A] heeft de studie na korte tijd afgebroken. Op de overeenkomst is het reglement Studiefaciliteiten A.S. Watson filialen van 1 maart 2000 van toepassing. Artikel 11 van dat reglement bevat een terugbetalingsregeling van studiekosten indien de studie niet wordt voltooid.
1.8 Hangende onderhavige procedure heeft op 11 januari 2010 een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden. Daarin zijn als getuigen gehoord [D], [A], [B] en [C]. De verhoren zijn vastgelegd in een proces-verbaal, dat zich bij de gedingstukken bevindt.
1.9 Op 31 januari 2011 is [A] door de politierechter in de rechtbank Groningen veroordeeld tot een werkstraf van 40 uur, waarvan 20 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren in verband met verduistering in dienstbetrekking. Bij dat (onherroepelijke) vonnis heeft de politierechter, voor zover hier van belang, tevens het volgende overwogen en beslist:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt veroordeelde mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, Kruidvat/A.S. Watson (Health and Beauty Continental Europe) BV, gevestigd te [plaatsnaam], tot een bedrag van 600 euro. Wijst af de posten studiekosten en te veel betaald loon december 2009. Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
(...)
Een maatregel van schadevergoeding ter hoogte van 600 euro subsidiair 12 dagen hechtenis.
2. De vorderingen
2.1 [A] heeft, zakelijk weergegeven, gevorderd te verklaren voor recht dat haar verklaring van 18 december 2009 nietig is, althans dient te worden vernietigd. Tevens heeft zij, na wijziging van eis, gevorderd A.S. Watson te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen de somma van € 755,50, vermeerderd met de wettelijke verhoging, de eigen bijdrage en de wettelijke rente, een en ander kosten rechtens.
2.2 In reconventie heeft A.S. Watson gevorderd om [A] te veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 6.441,35, vermeerderd met de wettelijke rente, een en ander kosten rechtens.
3. Het standpunt van [A]
3.1 [A] heeft te kennen gegeven te berusten in het ontslag op staande voet. Zij kan erkennen dat zij A.S. Watson een dringende reden heeft gegeven door € 600,00 te verduisteren.
3.2 [A] heeft daarnaast gesteld bij einde dienstbetrekking ter zake van loon, vakantiegeld en vakantiedagen nog een bedrag van € 1.355,50 te goed te hebben. Daarop kan in mindering strekken een bedrag van € 600,00 dat zij (maximaal) heeft weggenomen.
3.3 Voorts heeft zij aangevoerd dat de vordering in reconventie dient te worden afgewezen, nu haar daaraan ten grondslag liggende bekennende verklaring van 18 december 2009 onder druk en intimidatie c.q. misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen en zij niet de geestelijke stabiliteit bezat om daaraan weerstand te bieden. Overigens overstijgt die vordering de competentiegrens van de kantonrechter.
3.4 Zij heeft betwist dat A.S. Watson ter zake van gemaakte studiekosten een vordering op haar heeft.
4. Het standpunt van A.S. Watson
4.1 A.S. Watson heeft betoogd dat [A] geld heeft weggenomen uit de kassa van het Kruidvatfiliaal te leek. Om te voorkomen dat een kasverschil ontstond heeft zij producten uit de winkel op de kassa aangeslagen alsof deze door de klant werden teruggebracht. Zo kon zij gelden uit de kassa wegnemen zonder dat dit kasverschil veroorzaakte. In totaal heeft zij op die manier een bedrag van € 6.435,00 weggenomen, hetgeen zij heeft bekend middels een door haar zelf geschreven, in vrijheid afgelegde verklaring.
4.2 Bij einde dienstbetrekking had [A] nog een bedrag van € 647,64 te goed aan vakantie-uren, vakantiegeld en compensatie-uren. Daarop strekt in mindering een bedrag van € 211,99 ter zake van in december 2009 te veel betaald loon, de studiekosten ad € 442,00, alsmede, in ieder geval, € 600,00 aan schadevergoeding. Aldus heeft A.S. Watson nog geld van [A] te vorderen, te weten een bedrag van € 606,35.
4.3 Waar de bekentenis van [A] in vrijheid tot stand is gekomen is deze nietig noch vernietigbaar, zodat zij daaraan kan worden gehouden. Die verklaring vindt steun in het feit dat [A] in vergelijking met haar collega's extreem meer retourbonnen had. In het verlengde daarvan meent A.S. Watson aanspraak te kunnen maken op € 6.435,00 aan schadevergoeding en € 442,00 aan studiekosten. De vordering is deels verrekend met de resterende loon- en vakantiegeldaanspraken van [A], zodat de vordering ziet op een bedrag van € 6.441,35.
5. De beoordeling
5.1 De vorderingen in conventie en in reconventie zijn zodanig verweven dat deze gezamenlijk zullen worden behandeld. Aangezien de vordering in reconventie de meest verstrekkende is zal deze, nadat de bevoegdheid van de kantonrechter en toelaatbaarheid van de wijziging van eis door [A] aan de orde zijn geweest, eerst worden besproken.
Met betrekking tot de bevoegdheid van de kantonrechter ten aanzien van de vordering in reconventie
5.2 Ingevolge het bepaalde in artikel 94 lid 2 en 3 Rv acht de kantonrechter zich bevoegd kennis te nemen van de vordering in reconventie. De samenhang tussen de vordering in conventie, zijnde een vordering als bedoeld in artikel 93 sub c Rv en de vordering in reconventie verzet zich tegen afzonderlijke behandeling.
Met betrekking tot de vermeerdering van eis van [A] in conventie
5.3 De vermeerdering van eis zijdens [A] zal worden toegestaan, nu de procedure daardoor geen onnodige vertraging oploopt, A.S. Watson daardoor niet in haar verdedigingsbelangen wordt geschaad en deze ook overigens niet in strijd is met enig beginsel van goede procesorde.
Met betrekking tot de in reconventie gevorderde schade uit hoofde van verduistering en studiekosten
5.4 In het kader van de strafzaak tegen [A] heeft A.S. Watson zich gesteld als benadeelde partij. Daarbij heeft zij onder meer gevorderd dat [A] zal worden veroordeeld om ter zake van de in het geding zijnde studiekosten € 442,00 aan haar te voldoen. De politierechter heeft die vordering afgewezen, zodat A.S. Watson haar geluk thans niet andermaal in civilibus kan beproeven.
5.5 [A] heeft de vordering van A.S. Watson met betrekking tot de verduistering tot een bedrag van € 600,00 erkend. Tot dat bedrag ligt de vordering dan ook reeds thans voor toewijzing gereed. Met betrekking tot de restantvordering heeft het volgende te gelden.
5.6 Allereerst constateert de kantonrechter dat A.S. Watson haar vordering met € 600,00 heeft verminderd nadat de politierechter zich daarover had uitgelaten.
5.7 Naar het oordeel van de kantonrechter is de verklaring van [A] van 18 december 2009 niet het product van misbruik van omstandigheden of misleiding als bedoeld in artikel 3:44 BW. Het beroep op nietigheid c.q. vernietigbaarheid van die verklaring zijdens [A] wordt dan ook afgewezen.
5.8 De verklaringen, afgelegd in het kader van het voorlopig getuigenverhoor, in onderling verband en samenhang beschouwd, rechtvaardigen niet de conclusie dat A.S. Watson wist of had moeten begrijpen dat [A] door bijzondere omstandigheden bewogen werd tot het geven van instemming en A.S. Watson desalniettemin de instemming van [A] bevorderde terwijl hetgeen zij, A.S. Watson, wist of had moeten begrijpen haar, [A], daarvan had behoren te weerhouden.
5.9 Uit bedoelde getuigenverklaringen kan worden afgeleid dat A.S. Watson [A] na bestudering van voor [A] zeer belastende camerabeelden aanstonds heeft geconfronteerd met het gegeven dat zij kennelijk zonder toestemming en onder valse voorwendselen gelden uit de kassa haalde die haar niet toekwamen. Er was sprake van een heterdaadsituatie die onverwijld om een reactie van A.S. Watson richting [A] vroeg.
5.10 Dat bedoelde confrontatie emoties bij [A] heeft opgeroepen en dat zij zich daarbij, eufemistisch uitgedrukt, allesbehalve gemakkelijk heeft gevoeld doet aan de rechtmatigheid daarvan niet af. De omstandigheid dat [C] haar heeft geholpen met het op papier zetten van haar verklaring maakt dat niet anders, te meer nu [A] ook naderhand heeft erkend en bekend zich jegens A.S. Watson schuldig te hebben gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking, zij het dat zij de omvang daarvan heeft afgezwakt.
5.11 De stelling van [A] dat A.S. Watson haar zou hebben voorgehouden geen aangifte te zullen doen als zij een handgeschreven bekentenis zou opstellen, kan haar ook niet baten. Om te beginnen heeft zij die stelling niet onderbouwd, maar bovendien hebben de getuigen [B] en [C] die lezing ten stelligste betwist.
5.12 Onafhankelijk van hetgeen hiervoor is overwogen valt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet in te zien dat de gepretendeerde belofte, indien al gedaan en niet nagekomen, afbreuk doet aan het waarheidsgehalte van de verklaring. Even goed kan daaruit de conclusie worden getrokken dat [A] met het vooruitzicht dat haar de gang naar de strafrechter en eventueel de gevangenis zou worden bespaard, zich eerder vrij voelde om met het water voor de dokter te komen.
5.13 Naar het oordeel van de kantonrechter kan de verklaring van [A] d.d. 18 december 2009 voor het bewijs worden gebruikt. De vraag is evenwel welke de bewijskracht daarvan is. Daartoe wordt nader het volgende overwogen.
5.14 Anders dan A.S. Watson heeft betoogd is hier naar het oordeel van de kantonrechter niet in alle opzichten sprake van een onderhandse akte als bedoeld in artikel 157 lid 2 Rv. Voor zover dat bescheid ziet op de bekentenis van de schuld ten bedrage van € 6.435,00 van [A] aan A.S. Watson kan worden gesproken van een schuldbekentenis als bedoeld in artikel 158 lid 1 Rv.
5.16 De litigieuze verklaring van [A] bevat geen goedkeuring die de geldsom voluit in letters vermeldt, zodat de waardering van het bewijs ingevolge artikel 152 lid 2 aan de kantonrechter is. Die vrije bewijskracht ziet evenwel alleen op het door [A] genoemde, verschuldigde bedrag. Voor zover de verklaring ziet op de beschrijving van [A] van haar handelen behoudt deze dwingende bewijskracht. In dat licht overweegt de kantonrechter nader als volgt.
5.17 Welbeschouwd - A.S. Watson heeft dat ook met zoveel woorden onderschreven - is het bewijs voor haar stelling dat [A] een bedrag van € 6.435,00 heeft verduisterd alleen gebaseerd op de mededeling van [A] daaromtrent. A.S. Watson is niet in staat haar stelling ter zake met de redengevende retourbonnen te onderbouwen, aangezien deze inmiddels zijn vernietigd. Van een adequate voorraadregistratie is volgens de getuige [B] evenmin sprake. Het door [A] genoemde bedrag is dan ook niet leidend.
5.18 Hetgeen hiervoor is overwogen neemt niet weg dat dwingende bewijskracht toekomt aan de tekst van [A] d.d. 18 december 2009 voor zover deze ziet op het verhalende gedeelte waarin zij te kennen heeft gegeven gedurende plus minus 9 maanden € 50,00 a € 60,00 per dag te hebben verduisterd. Behoudens bewijs van het tegendeel dient de kantonrechter van de juistheid van die verklaring uit te gaan.
5.19 In het voordeel van [A] rekening houdend met de slagen die zij om de arm heeft gehouden middels het regelmatig gebruik van het teken plusminus, is redelijkerwijs de conclusie gerechtvaardigd dat [A], met aftrek van vakantie, gedurende ten minste 7,5 maanden € 400,00 per maand moet hebben verduisterd, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 3000,00.
5.20 Op bedoelde schade strekt in mindering € 600,00 in verband met de wijziging van eis in reconventie naar aanleiding van het vonnis van de politierechter, welk vonnis ter zake een titel oplevert ten behoeve van A.S. Watson. Voorts strekt daarop in mindering een bedrag van € 600,00 dat A.S. Watson, zoals hierna zal worden overwogen, op goede gronden reeds heeft verrekend met de vordering van [A] in conventie.
5.21 Nu [A] te weinig concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld om haar in het tegenbewijs toe te laten, zal een bedrag van € 1.800,00 worden toegewezen. Daarbij zal [A] als grotendeels in het ongelijk gestelde partij tevens in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld.
Met betrekking tot het te veel betaalde loon
5.22 De kantonrechter verwijst in dit verband naar hetgeen onder 5.20 is overwogen en beslist. Hetzelfde heeft te gelden ten aanzien van de vordering ter zake van te veel ontvangen loon in december 2009.
Met betrekking tot de loonaanspraken van [A]
5.23 Uit de loonspecificaties die A.S. Watson als producties 1 bij conclusie van antwoord in conventie in het geding heeft gebracht, kan worden afgeleid dat [A] bij einde dienstverband, althans eind 2009, rekening houdende met hetgeen reeds door A.S. Watson was betaald, ter zake van loon, vakantiegeld en vakantie- en compensatiedagen nog aanspraak kon maken op betaling van € 647,64 netto.
5.24 Ingevolge artikel 7:632 en 6:136 BW kan daarop in mindering strekken € 600,00 ter zake van de door [A] erkende schade.
5.25 Op grond van het vorenstaande dient de vordering in conventie dan ook te worden toegewezen tot een bedrag van € 47,64. Als grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal [A] niettemin in de kosten van de procedure in conventie worden veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
In conventie
veroordeelt A.S. Watson om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A] te betalen de somma van € 47,64, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die de algehele voldoening;
veroordeelt [A] in de kosten van de procedure in conventie aan de zijde van A.S. Watson gevallen en stelt deze kosten vast op € 240,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
In reconventie
veroordeelt [A] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan A.S. Watson te betalen de somma van € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [A] in de kosten van de procedure in reconventie aan de zijde van A.S. Watson gevallen en begroot deze op € 600,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 22 februari 2012 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.