Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 29-03-2006
- Bronpublicatie:
02-03-2006, Stb. 2006, 159 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-03-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-03-2006, Stb. 2006, 159 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bestuur
1.
De commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, alsmede uit minimaal twee en maximaal vier leden-deskundigen per in artikel 3 van de wet genoemd, onderscheidenlijk krachtens artikel 34 van de wet aangewezen, beroep. De leden-deskundigen zijn deskundig ter zake van de opleiding tot het desbetreffende beroep of ter zake van de uitoefening van dat beroep.
2.
Onze Minister benoemt en ontslaat de voorzitter en de andere leden van de commissie.
3.
De leden worden voor vier jaar benoemd. Zij zijn herbenoembaar. De zittingsduur van een tussentijds benoemd lid eindigt op het tijdstip waarop de zittingsduur van degene in wiens plaats hij is benoemd, eindigt.
4.
De leden, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, worden niet benoemd dan nadat Onze Minister de organisatie die naar zijn oordeel voldoende representatief is voor de instellingen die opleiden tot het desbetreffende beroep onderscheidenlijk voor de beoefenaren van dat beroep, heeft uitgenodigd binnen een door hem aan te geven termijn een voordracht tot benoeming te doen en deze termijn is verstreken.
5.
Onze Minister benoemt voor de voorzitter en voor elk van de andere leden een plaatsvervanger. Zij worden door Onze Minister ontslagen. Het derde en vierde lid zijn ten aanzien van de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.
6.
Onze Minister kan een of meer ambtenaren aanwijzen als adviserend lid van de commissie.
7.
Onze Minister voorziet in het secretariaat van de commissie.