Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang
Artikel 7 Veiligheid en gezondheid
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
01-11-2013, Stb. 2013, 455 (uitgifte: 20-11-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2013, Stb. 2013, 455 (uitgifte: 20-11-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Jeugdbeleid / Kinderopvang
1.
De houder van een gastouderbureau voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen op het adres waar de opvang plaatsvindt door de gastouder zoveel mogelijk is gewaarborgd.
2.
De houder van een gastouderbureau inventariseert jaarlijks de veiligheids- en gezondheidsrisico's die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes met zich brengt. Dit gebeurt samen met de gastouder. Daartoe draagt de houder van een gastouderbureau er zorg voor dat elk adres waar opvang plaatsvindt ten minste één keer per jaar wordt bezocht door een bemiddelingsmedewerker werkzaam bij het gastouderbureau.
3.
De in het tweede lid bedoelde inventarisatie van de risico's is inzichtelijk voor vraagouders en bevat in ieder geval een beschrijving van de veiligheids- en gezondheidsrisico's die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes, met zich brengt.
4.
De administratie van het gastouderbureau bevat een door de bemiddelingsmedewerker en de gastouder ondertekend origineel van de inventarisatie van de risico's, bedoeld in het tweede en derde lid.
5.
Bij voorzieningen voor gastouderopvang wordt door de houder van een gastouderbureau in een samen met de gastouder opgesteld plan van aanpak aangegeven welke maatregelen binnen welke termijn zijn respectievelijk worden genomen in verband met de in het tweede en derde lid bedoelde risico's.
6.
Bij ministeriële regeling kunnen in ieder geval nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
- a.
de elementen die de inventarisatie, bedoeld in het tweede lid, minimaal bevat;
- b.
de wijze waarop de houder van een gastouderbureau de inventarisatie openbaar maakt.