Einde inhoudsopgave
Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan
Artikel 9 Sluikhandel
Geldend
Geldend vanaf 05-05-1992
- Bronpublicatie:
22-03-1989, Trb. 1990, 12 (uitgifte: 01-02-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-05-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-1993, Trb. 1993, 72 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt iedere grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen:
- a)
zonder mededeling ingevolge de bepalingen van dit Verdrag aan alle betrokken Staten; of;
- b)
zonder de instemming van een betrokken Staat ingevolge de bepalingen van dit Verdrag; of
- c)
met instemming verkregen van de betrokken Staten door vervalsing, door een onjuiste voorstelling van zaken of door fraude; of
- d)
die niet wezenlijk overeenstemt met de documenten; of
- e)
die leidt tot opzettelijke verwijdering (bijvoorbeeld storting) van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen in strijd met dit Verdrag en met de algemene beginselen van het internationale recht,
als sluikhandel beschouwd.
2.
In het geval van een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen die als sluikhandel wordt beschouwd op grond van gedragingen van de exporteur of de producent, draagt de Staat van uitvoer er zorg voor dat de afvalstoffen in kwestie;
- a)
door de exporteur of de producent of, indien noodzakelijk, door die Staat zelf, worden teruggebracht naar de Staat van uitvoer, dan wel, indien dit niet mogelijk is,
- b)
op een andere wijze worden verwijderd in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag,
binnen dertig dagen vanaf het tijdstip waarop de Staat van uitvoer op de hoogte is gesteld van de sluikhandel, of binnen een ander tijdvak overeengekomen door de betrokken Staten. Geen van de betrokken Partijen verzet zich tegen, belemmert of verhindert de terugkeer van die afvalstoffen naar de Staat van uitvoer.
3.
In het geval van een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen die als sluikhandel wordt beschouwd op grond van gedragingen van de importeur of de verwijderaar, draagt de Staat van invoer er zorg voor dat de afvalstoffen in kwestie door de importeur of de verwijderaar of, indien noodzakelijk, door die Staat zelf, op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden verwijderd binnen dertig dagen vanaf het tijdstip waarop de sluikhandel onder de aandacht van de Staat van invoer is gekomen of binnen een ander tijdvak overeengekomen door de betrokken Staten. De betrokken Partijen werken, voor zover noodzakelijk, samen om de afvalstoffen op milieuhygiënisch verantwoorde wijze te verwijderen.
4.
In gevallen waarin het niet mogelijk is de exporteur of de producent dan wel de importeur of de verwijderaar voor de sluikhandel verantwoordelijk te stellen, dragen de betrokken Partijen of andere Partijen, naar gelang van de omstandigheden, er in samenwerking zorg voor dat de afvalstoffen in kwestie zo spoedig mogelijk op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden verwijderd, hetzij in de Staat van uitvoer, hetzij in de Staat van invoer, of elders, naar gelang van de omstandigheden.
5.
Iedere Partij voert passende nationale/binnenlandse wetgeving in ter voorkoming en bestraffing van sluikhandel. De Partijen werken samen teneinde de doelstellingen van dit artikel te verwezenlijken.