V-N 2020/60.4
Dga kan van groepsvennootschappen overgenomen leningen afwaarderen
HR 20-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1856, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 november 2020
- Magistraten
Van Hilten, Van Loon, Faase
- Zaaknummer
19/04790
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS243088:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Resultaat uit overige werkzaamheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1856, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑11‑2020
- Wetingang
art. 3.92 Wet IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat X niet een onzakelijk debiteurenrisico heeft aanvaard bij het aantreden van F bv als debiteur. Het verschil tussen de nominale waarde van de vordering en de waarde in het economische verkeer komt dan ten laste van het resultaat van X.
Samenvatting
X houdt de aandelen in D bv. D bv houdt de aandelen in E bv en E bv houdt de aandelen in diverse groepsmaatschappijen, waaronder F bv. De groepsvennootschappen lenen gelden van X en lenen dat door aan F bv. X heeft in 2012 een vordering van € 4,7 mln. op de groepsvennootschappen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.