Hof 's-Gravenhage, 11-07-2012, nr. 22-005716-10
ECLI:NL:GHSGR:2012:BX2057
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
11-07-2012
- Zaaknummer
22-005716-10
- LJN
BX2057
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2012:BX2057, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 11‑07‑2012; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:1175, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 11‑07‑2012
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft een vermogen verworven door middel van oplichting en door een gewoonte te maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren. Het Hof stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 68.000,- (achtenzestigduizend euro). Het Hof legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 61.200,- (eenenzestigduizend tweehonderd euro).
Partij(en)
Rolnummer: 22-005716-10 PO
Parketnummer: 09-017129-03
Datum uitspraak: 11 juli 2012
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
economische kamer
Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank 's-Gravenhage van
4 maart 2005 in de ontnemingszaak tegen de veroordeelde:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1955,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Procesgang
Bij arresten van de economische kamer van dit gerechtshof van 24 november 2006 en 11 juli 2012 is de veroordeelde, voor zover hier van belang, onder meer ter zake van het in zijn strafzaak onder 2, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde, gekwalificeerd als:
Oplichting;
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
Medeplegen van een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;
Een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;
Medeplegen van verduistering,
veroordeeld.
De economische kamer in de rechtbank te 's-Gravenhage heeft bij vonnis van 4 maart 2005 aan de veroordeelde, ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 123.024,14.
De veroordeelde heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit gerechtshof heeft bij arrest van 24 november 2006 het beroepen vonnis vernietigd en aan de veroordeelde, ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 68.000,-.
Namens de verdachte is tegen dat arrest beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederland heeft bij arrest van 18 november 2008 het arrest vernietigd en teruggewezen naar dit gerechtshof, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De vordering in hoger beroep
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat het bedrag waarop het wederrechtelijk voordeel zal worden geschat zal worden vastgesteld op het oorspronkelijke bedrag van € 68.000,- minus de acht door de advocaat-generaal in pagina 1 van zijn conclusie genoemde posten, alsmede dat aan de veroordeelde ter ontneming van dit wederrechtelijk verkregen voordeel de verplichting tot betaling aan de staat van eenzelfde bedrag zal worden opgelegd.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsvoering
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Vaststelling van de betalingsverplichting
Het hof neemt voor het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel de berekening van de rechtbank uit het te vernietigen vonnis over, met dien verstande dat:
- I.
Ten aanzien van de door veroordeelde alleen gepleegde feiten:
Feit Aangifte
Voordeelsbedrag
Feit 2 primair
[benadeelde partij 1], geldlening van NLG 200.000,00
€ 65.852,01
Terugbetaald aan [benadeelde partij 1]: -/- NLG 22.666.90
Middels derdenbeslag aan [benadeelde partij 1]: -l- NLG 32.215,27
- -
Totale vordering [benadeelde partij 1] NLG 145.118,73
Feit 4 onder L
[benadeelde partij 2], onbetaalde rekening van € 31,10
€ 31,10
Feit 4 onder J
[benadeelde partij 3]
€ 15,80
Totaal: € 65.898,91
- II.
Ten aanzien van de feiten tezamen met [medeverdachte] gepleegd:
Het hof stelt vast dat de veroordeelde in zijn strafzaak is vrijgesproken van het onder 2 primair tenlastegelegde bestanddeel betreffende de geldlening van [benadeelde partij 1] ter hoogte van NLG 25.000,-, alsmede van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde bestanddeel betreffende de geldlening van [benadeelde partij 4]. Dientengevolge laat het hof deze bedragen bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel buiten beschouwing.
Voorts blijkt uit de zich in het dossier bevindende bijlage A1-C1/3, dat [benadeelde partij 5] voor zijn vordering ter hoogte van NLG 180.521,27 reeds een civiele vordering heeft ingediend, welke op 13 november 2001 is toegewezen (rolnummer 01.3026). Ook deze vordering laat het hof derhalve voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel buiten beschouwing.
- III.
Ten aanzien van de feiten tezamen met [medeverdachte 2] gepleegd:
De meeste bewezen feiten heeft de veroordeelde samen met zijn mededader I. [medeverdachte] gepleegd. Dit is aannemelijk geworden op grond van de aangiftes ten aanzien van de soortgelijke feiten welke zich in het strafdossier bevinden. Nu ten aanzien van de door de veroordeelde en I. [medeverdachte 2] gezamenlijk gepleegde feiten geen andersluidende afspraken omtrent de verdeling aannemelijk zijn geworden, ligt het in de rede bij de bepaling van het hieruit genoten voordeel uit te gaan van ponds-ponds gelijke verdeling.
Het hof stelt vast dat [benadeelde partij 6] voor zijn vordering reeds een executoriale titel heeft. Het hof laat deze vordering dientengevolge bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel buiten beschouwing.
Voorts acht het hof de omvang van de benadeling van Hotel Herberg niet aannemelijk geworden en laat het om die reden ook deze bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel buiten beschouwing.
Van de berekening bij Grooters Rekken B.V. blijft het leningdeel van € 150,- buiten beschouwing.
Het hof berekent het door de veroordeelde uit de bewezen en soortgelijke misdrijven als volgt, waarbij het waar mogelijk verwijst naar de nummering van de feiten zoals in de strafzaak tenlastegelegd.
Feit
Aangifte
Voordeelsbedrag
Feit 4 onder A
Hotel Bel Air: onbetaalde rekening inclusief
€ 1.001,54
Overnachtingen: € 1.001,54
Feit 4 onder B
Hotel - café De Geulhemmermolen: onbetaalde
€ 129,64
Rekening inclusief overnachtingen en BTW: €
129,64
Feit 4 onder C
Tankstation / benzinepomp Grooters Rekken B.V.:
€ 300,78
Feit 4 onder D
Café / restaurant Kerkemeijer: onbetaalde
€ 233,40
Rekening: € 233,40
Feit 4 onder E
Klein Brinke B.V: onbetaalde rekening incl. BTW:
€ 344,73
€ 344,73
Feit 4 onder F
De heer [benadeelde partij 7] h.o.d.n. "De echte Groenteman":
€ 16,19
onbetaalde rekening: € 16,19
Feit 4 onder G
[benadeelde partij 8] h.o.d.n. "Super de Boer":
€ 99,55
onbetaalde rekening: € 99,55
Feit 4 onder K
Slijterij Martellino: onbetaalde rekening: € 146,58
€ 146,58
Feit 5 onder C
[benadeelde partij 9]: huur auto plus meer gereden kilometers
€ 860,37
incl. BTW: € 860,37
Feit 6 onder A
[benadeelde partij 10]: verduistering auto (Citroën), waarde:
€ 400,-
€ 400,-
PL0645l04-
Spar: onbetaalde rekening: € 36,94
€ 36,94
207155 ,
PL0651/04-
[benadeelde partij 11]: onbetaalde rekening:
€ 23,18
208152
€ 23,18
PL0646l03-
[benadeelde partij 12]: onbetaalde rekening: € 1.223,50
€ 1.223,50
393682
PL0651/03-
[benadeelde partij 13]: onbetaalde rekening: € 513,35
€ 513,35
386410
PL0651/03-
[benadeelde partij 14]: onbetaalde rekening: € 635,61
€ 635,61
413145
PL0651/04-
[benadeelde partij 15]: onbetaalde rekening: € 70,-
€ 70,-
228331
PL0645/04-
[benadeelde partij 16] onbetaalde rekening: € 330,-
€ 330,-
208276
PL0645/03- 397889
Gall & Gall onbetaalde rekening: € 1.162,37
€ 1.162,37
Totaal € 7.527,73
Aandeel veroordeelde: 1/2 van totaal: € 3.763,86
Het hof stelt vast dat de veroordeelde in de strafzaak reeds is veroordeeld tot betaling van een bedrag van in totaal € 2.236,28 aan benadeelde partijen. Hiervan komt de helft in mindering op zijn aandeel in het voordeel.
Hierom stelt het hof het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
(€ 65.898,91+ € 3.763,86 - € 1.118,14 =) € 68.544,63,-, afgerond: € 68.000,-.
Het hof ziet echter in de omstandigheid dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden aanleiding het door de veroordeelde te betalen bedrag vast te stellen op een lager bedrag (na toepassing van een korting van 10 %) op een bedrag van € 61.200,-. Het hof zal de veroordeelde de verplichting opleggen laatstgenoemd bedrag aan de Staat te betalen.
Toepasselijk wettelijk voorschrift
Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 68.000,- (achtenzestigduizend euro).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 61.200,- (eenenzestigduizend tweehonderd euro).
Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius,
mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. M. Mees, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 juli 2012.
Mr. M. Mees is buiten staat dit arrest te ondertekenen.