Verordening (EG) Nr. 332/2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 24-02-2002
- Bronpublicatie:
18-02-2002, PbEG 2002, L 53 (uitgifte: 23-02-2002, regelingnummer: 332/2002)
- Inwerkingtreding
24-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2002, PbEG 2002, L 53 (uitgifte: 23-02-2002, regelingnummer: 332/2002)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Verordening van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,
Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Artikel 119, lid 1, tweede alinea, en lid 2, van het Verdrag bepaalt dat, in geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans van een lidstaat, door de Raad, op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité, wederzijdse bijstand kan worden verleend. Artikel 119 bepaalt niet welk instrument voor de wederzijdse bijstand wordt gebruikt.
- (2)
Een lening moet voldoende vroegtijdig kunnen worden verstrekt opdat de lidstaat tijdig en bij ordelijke wisselkoersverhoudingen maatregelen van economisch beleid kan nemen om te voorkomen dat een acute betalingsbalanscrisis ontstaat en om zijn streven naar convergentie te steunen.
- (3)
Aan elke lening aan een lidstaat moet de voorwaarde worden verbonden dat deze lidstaat maatregelen van economisch beleid treft welke dienen om een houdbare situatie van zijn betalingsbalans te herstellen of te verzekeren en die aangepast zijn aan de ernst en de ontwikkeling van de situatie.
- (4)
Het is van belang vooraf passende procedures en instrumenten vast te stellen, zodat de Gemeenschap en de lidstaten zo nodig snel kunnen overgaan tot het verlenen van een financiële ondersteuning op middellange termijn, met name wanneer de omstandigheden een onmiddellijk optreden vereisen.
- (5)
Voor de financiering van de toegekende ondersteuning moet de Gemeenschap haar kredietwaardigheid kunnen benutten om zelf leningen aan te gaan en de opgenomen middelen in de vorm van leningen ter beschikking van de betrokken lidstaten te stellen. Dergelijke operaties zijn nodig om de doelstellingen van de Gemeenschap als omschreven in het Verdrag te verwezenlijken, met name de harmonische ontwikkeling van de economische bedrijvigheid in de gehele Gemeenschap.
- (6)
Bij Verordening (EEG) nr. 1969/88 is daartoe een geïntegreerd mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten ingesteld (4).
- (7)
Sedert 1 januari 1999 kunnen de lidstaten die aan de enige munt deelnemen niet meer van de financiële bijstand op middellange termijn genieten. Dit mechanisme voor financiële ondersteuning moet echter worden gehandhaafd, niet alleen om tegemoet te kunnen komen aan de potentiële behoeften van de huidige lidstaten die niet deelnemen aan de euro, maar ook aan die van de nieuwe lidstaten zo lang deze de euro nog niet hebben aangenomen.
- (8)
De invoering van de enige munt heeft geleid tot een sterke vermindering van het aantal lidstaten dat van dit instrument gebruik mag maken. Dit wettigt een herziening naar beneden van het huidige maximum van EUR 16 miljard. Het maximum van de toe te kennen leningen moet evenwel op een voldoende hoog peil worden gehouden om te kunnen voldoen aan de gelijktijdige behoeften van verschillende lidstaten. Een vermindering van het maximum van de toe te kennen leningen van EUR 16 tot EUR 12 miljard lijkt met deze bedoeling overeen te komen en ook rekening te houden met de toekomstige uitbreiding van de Europese Unie.
- (9)
Wegens de kennelijke wanverhouding tussen het aantal potentiële begunstigden van leningen in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie en het aantal landen dat de leningen moet financieren, is rechtstreekse financiering van de toegekende leningen door de overige lidstaten moeilijk te handhaven. Het is derhalve aan te bevelen de leningen uitsluitend te financieren door een beroep te doen op de kapitaalmarkt of de financiële instellingen, die een ontwikkelingsniveau hebben bereikt dat hen in staat stelt voor deze financiering beschikbaar te zijn.
- (10)
Bovendien moet de wijze van gebruik van het mechanisme worden gepreciseerd in het licht van de opgedane ervaring en moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de internationale financiële markten, alsmede met de technische mogelijkheden en beperkingen van deze financieringsbronnen.
- (11)
Het is aan de Raad om te besluiten over de toekenning van een lening of een passende financieringsfaciliteit, de gemiddelde looptijd, het totale bedrag en de bedragen van de achtereenvolgende tranches. Het is evenwel dienstig dat de kenmerken van de toe te kennen tranches, de looptijd en de rentevoet, in onderlinge overeenstemming tussen de begunstigde lidstaten en de Commissie worden vastgesteld. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de lidstaat gewenste kenmerken van de lening onverenigbaar zijn met de technische beperkingen die door de kapitaalmarkten of de financiële instellingen worden opgelegd, moet zij alternatieve financieringsmodaliteiten kunnen voorstellen.
- (12)
Om de krachtens deze verordening toegekende leningen te kunnen financieren, moet de Commissie worden gemachtigd namens de Europese Gemeenschap leningen op te nemen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen.
- (13)
Het bij Verordening (EEG) nr. 1969/88 ingestelde mechanisme voor financiële ondersteuning moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. Om redenen van duidelijkheid dient de genoemde verordening te worden vervangen.
- (14)
Het Verdrag voorziet voor de vaststelling van deze verordening, die bepaalt dat de voor de toekenning van de communautaire leningen benodigde middelen uitsluitend op de kapitaalmarkten mogen worden aangetrokken en dat genoemde leningen niet door de overige lidstaten mogen worden medegefinancierd, in geen andere bevoegdheden dan die van artikel 308,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: