Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de uitlevering en rechtshulp in strafzaken
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 28-11-1995
- Redactionele toelichting
Nederland heeft de opschorting van deze Overeenkomst opgeheven.
- Bronpublicatie:
10-11-1995, Trb. 1995, 259 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-11-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-11-1995, Trb. 1995, 259 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Op verzoek van de verzoekende Partij zal de aangezochte Partij, voor zover zulks krachtens haar wetgeving is toegestaan, de voorwerpen in beslag nemen:
- a.
die kunnen dienen als stukken van overtuiging;
- b.
die afkomstig zijn van het strafbare feit en hetzij vóór, hetzij na de overlevering van de aangehouden persoon worden gevonden; en deze overdragen.
2.
De overdracht is onderworpen aan de goedkeuring van het gerecht van de plaats waar de huiszoeking en inbeslagneming hebben plaatsgevonden. Het gerecht beslist of de inbeslaggenomen voorwerpen geheel of gedeeltelijk aan de verzoekende Partij worden overgedragen. Zij kan de teruggave bevelen van voorwerpen die niet rechtstreeks betrekking hebben op het feit dat de opgeëiste persoon wordt ten laste gelegd, en beslist in voorkomend geval op bezwaren van derden, die houder waren van het voorwerp of van andere rechthebbenden.
3.
De overdracht van de voorwerpen bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan zelfs plaatsvinden, wanneer niet tot een reeds toegestane uitlevering wordt overgegaan in verband met het overlijden of de ontvluchting van de opgeëiste persoon.