Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime
Artikel 4 [Eerste gewone verblijfplaats; gemeenschappelijke nationaliteit]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1992
- Bronpublicatie:
14-03-1978, Trb. 1988, 130 (uitgifte: 20-10-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-08-1992, Trb. 1992, 123 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
1.
Indien de echtgenoten vóór het huwelijk het toepasselijke recht niet hebben aangewezen, wordt hun huwelijksvermogensregime beheerst door het interne recht van de Staat op welks grondgebied zij hun eerste gewone verblijfplaats na het huwelijk vestigen.
2.
Het huwelijksvermogensregime van de echtgenoten wordt echter beheerst door het interne recht van de Staat van hun gemeenschappelijke nationaliteit:
- 1.
indien door die Staat de in artikel 5 bedoelde verklaring is afgelegd en de werking daarvan niet door het tweede lid van dat artikel is uitgesloten;
- 2.
indien die Staat niet partij is bij het Verdrag, terwijl volgens zijn internationaal privaatrecht zijn interne recht van toepassing is en de echtgenoten hun eerste gewone verblijfplaats na het huwelijk vestigen:
- a.
in een Staat die de in artikel 5 bedoelde verklaring heeft afgelegd, of
- b.
in een Staat die geen partij is bij het Verdrag en waarvan het internationaal privaatrecht eveneens de toepassing van hun nationale recht voorschrijft;
- 3.
indien de echtgenoten hun eerste gewone verblijfplaats na het huwelijk niet op het grondgebied van dezelfde Staat vestigen.
3.
Bij gebreke van een gewone verblijfplaats van de echtgenoten op het grondgebied van dezelfde Staat en bij gebreke van een gemeenschappelijke nationaliteit, wordt hun huwelijksvermogensregime beheerst door het interne recht van de Staat waarmee het, alle omstandigheden in aanmerking genomen, het nauwst is verbonden.