Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 932 [Polis]
Geldend
Geldend vanaf 10-03-2017
- Bronpublicatie:
21-12-2016, Stb. 2017, 13 (uitgifte: 30-01-2017, kamerstukken: 34413)
- Inwerkingtreding
10-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2017, Stb. 2017, 81 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
1.
De verzekeraar geeft zo spoedig mogelijk een akte, polis genaamd, af, waarin de overeenkomst is vastgelegd. Een polis die is opgemaakt op een wijze als bedoeld in artikel 156a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moet zijn voorzien van een elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257). De verzekeraar is niet verplicht een polis af te geven indien de aard van de overeenkomst afwijkend gebruik rechtvaardigt en de verzekeringnemer bij afgifte van de polis geen belang heeft.
2.
Op wijzigingen in de overeenkomst is lid 1 van overeenkomstige toepassing.
3.
Indien een door een verzekeraar afgegeven bewijsstuk verloren is gegaan, geeft hij desverlangd tegen vergoeding van de kosten een nieuw bewijsstuk af. Indien het bewijsstuk aan toonder of order is gesteld en bij een verzekering van zaken die door middel van documenten plegen te worden verhandeld, kan de verzekeraar als voorwaarde voor het doen van een uitkering aan de houder van een nieuw bewijsstuk verlangen, dat hem door de houder gedurende de tijd dat de verzekeraar tot betaling kan worden gedwongen, zekerheid wordt gesteld. Een instemming als bedoeld in artikel 156a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ziet, zolang zij niet is herroepen, eveneens op een nieuw bewijsstuk als bedoeld in de eerste zin.