Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1666 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorwaarden voor de monitoring van het vervoer en de aankomst van zendingen van bepaalde goederen van de grenscontrolepost van aankomst tot de inrichting op de plaats van bestemming in de Unie
Artikel 3 Voorwaarden voor de monitoring van de aankomst van zendingen op de plaats van bestemming
Geldend
Geldend vanaf 24-10-2019
- Bronpublicatie:
24-06-2019, PbEU 2019, L 255 (uitgifte: 04-10-2019, regelingnummer: 2019/1666)
- Inwerkingtreding
24-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2019, PbEU 2019, L 255 (uitgifte: 04-10-2019, regelingnummer: 2019/1666)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Goederenvervoer algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De exploitant die verantwoordelijk is voor de inrichting op de plaats van bestemming stelt de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de plaats van bestemming binnen één dag na aankomst van de zending in kennis van de aankomst van de zending bij die inrichting.
2.
De bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de plaats van bestemming, stelt de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost van aankomst via Imsoc in kennis van de ontvangst van de in lid 1 bedoelde informatie door deel III van het GGB in te vullen.
3.
De bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de plaats van bestemming voert in die inrichting officiële controles uit om ervoor te zorgen dat de zendingen bij de inrichting op de plaats van bestemming zijn aangekomen, met name door de gegevens over binnenkomst van die inrichting te controleren.
4.
Indien de bevoegde autoriteit aan de grenscontrolepost van aankomst niet binnen 15 dagen na de datum waarop het vervoer van de zending overeenkomstig artikel 2, lid 1, was toegestaan in kennis is gesteld van de aankomst van de zending bij de inrichting op de plaats van bestemming door de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de plaats van bestemming in overeenstemming met lid 2, voeren de bevoegde autoriteiten nader onderzoek uit om de werkelijke locatie van de zending te bepalen.
5.
Wanneer de zending naar aanleiding van het in lid 4 bedoelde onderzoek niet aankomt bij de inrichting op de plaats van bestemming, nemen de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost van aankomst en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in die inrichting de handhavingsmaatregelen die zij passend achten tegen de voor de zending verantwoordelijke exploitant op grond van de artikelen 138 en 139 van Verordening (EU) 2017/625.