Einde inhoudsopgave
Wet kinderbijslagvoorziening BES
Artikel 18 Schorsing betaling
Geldend
Geldend vanaf 08-12-2016
- Bronpublicatie:
14-11-2016, Stb. 2016, 471 (uitgifte: 07-12-2016, kamerstukken: 34528)
- Inwerkingtreding
08-12-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2016, Stb. 2016, 472 (uitgifte: 07-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderbijslag
Jeugdbeleid (V)
1.
Onze Minister schort de betaling van de kinderbijslag BES op of schorst de betaling, indien hij op grond van duidelijke aanwijzingen van oordeel is of het gegronde vermoeden heeft, dat:
- a.
het recht op kinderbijslag BES niet of niet meer bestaat; of
- b.
de rechthebbende een verplichting die hem of haar op grond van de artikelen 14 en 15 is opgelegd, niet is nagekomen.
2.
Onze Minister schort de betaling van de kinderbijslag BES op, indien blijkt dat het door de rechthebbende verstrekte adres van hemzelf of van zijn kind afwijkt van het adres waaronder de rechthebbende of het kind in een basisadministratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES staat ingeschreven.
3.
Geen opschorting vindt plaats:
- a.
indien de afwijking redelijkerwijs geen gevolgen kan hebben voor het recht op kinderbijslag BES;
- b.
indien de rechthebbende van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.
4.
Voordat Onze Minister overgaat tot opschorting van de betaling, geeft hij de rechthebbende de gelegenheid zijn zienswijze bekend te maken voor zover:
- a.
de beschikking steunt op gegevens over feiten die de rechthebbende betreffen, en
- b.
die gegevens niet door de rechthebbende zelf zijn verstrekt.
5.
Onze Minister doet schriftelijk mededeling van de opschorting aan de rechthebbende.
6.
De opschorting wordt beëindigd zodra het Onze Minister gebleken is dat de afwijking niet meer bestaat.