RBP 2019/53
Afwentelende werking van het hoger beroep. Brengt de devolutieve werking van het appel mee dat als een vordering alsnog wordt afgewezen op de ene grondslag, de beroepsrechter gehouden is om te onderzoeken of deze op de andere, in eerste aanleg ook aangevoerde (maar verworpen) grondslag wel toewijsbaar is?
HR 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:398
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 maart 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, M.V. Polak
- Zaaknummer
17/06038
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- JCDI
JCDI:ADS59145:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:398, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1515, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
Afwentelende werking van het hoger beroep. Uitleg rechtsvordering: alternatief of cumulatief?
Brengt de devolutieve werking van het appel mee dat als een vordering alsnog wordt afgewezen op de ene grondslag, de beroepsrechter gehouden is om te onderzoeken of deze op de andere, in eerste aanleg ook aangevoerde (maar verworpen) grondslag wel toewijsbaar is?
Samenvatting
De eiser tot cassatie had in eerste aanleg een vordering tot nakoming van een overeenkomst ingesteld, te weten de betaling aan hem van een deel van een overnamesom ad € 75.000 en de betaling aan hem van een bedongen boete ad € 75.000. De rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.