Einde inhoudsopgave
Regeling openbare jaarverantwoording WMG
Bijlage 4 Andere informatie betreffende de bedrijfsvoering van de zorgaanbieder als bedoeld in artikel 12
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
01-11-2023, Stcrt. 2023, 30577 (uitgifte: 09-11-2023, regelingnummer: 3706754-1038950-PZO)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2023, Stcrt. 2023, 30577 (uitgifte: 09-11-2023, regelingnummer: 3706754-1038950-PZO)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ziektekosten / Marktordening gezondheidszorg
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Introductie
In deze openbare vragenlijst staan vragen over de andere dan financiële informatie betreffende de bedrijfsvoering van de zorgaanbieder. De antwoorden op deze vragen leiden tot een beperkt aantal openbare basisindicatoren die, naast de financiële verantwoording, een indicatie geven aan de maatschappij over het functioneren van de zorgaanbieder. Dit is voor de zorgaanbieder een verplicht onderdeel van zijn transparante verantwoording aan de maatschappij als geheel en de grote hoeveelheid stakeholders in de zorgsector in het bijzonder.
De openbare vragenlijst kan uitsluitend via dit aanleverportaal worden ingediend. Hiervoor moeten alle vragen worden beantwoord. Deze openbare vragenlijst kan tussentijds worden opgeslagen. De antwoorden op de vragen, samen met de financiële verantwoording en de daarbij te voegen stukken, worden openbaar en voor iedereen toegankelijk door het indienen van de openbare jaarverantwoording via het elektronisch aanleverportaal DigiMV. Daarna wordt het geplaatst op de website www.jaarverantwoordingzorg.nl en het openbare portaal van het Landelijk Register Zorgaanbieders (hierna: LRZa).
Inhoudsopgave
- 1.
geconsolideerde of enkelvoudige andere informatie betreffende de bedrijfsvoering
- 2.
vragen over identiteit
- 3.
vragen over de bedrijfsvoering van de zorgaanbieder
- a.
vragen over de Governancecode Zorg 2022
- b.
vragen over het personeel en organisatie
- c.
vragen over unieke patiënten en inzetten
- d.
vragen over klachten, inspraak en cliëntenraden
- 4.
bestuursverklaring
Vraag 1 – geconsolideerde of enkelvoudige andere informatie betreffende de bedrijfsvoering
De zorgaanbieder die een geconsolideerde jaarrekening opstelt, mag tevens de informatie in dit vragenformulier geconsolideerd invullen. Indien hij dit doet, kunnen hijzelf en de zorgaanbieders binnen zijn groep hiermee volstaan. Let op!: De zorgaanbieder die een groepsmaatschappij is en de dochtermaatschappijen, maken wel afzonderlijk de eigen financiële verantwoording openbaar.
Invullen door alle zorgaanbieders
De zorgaanbieder behoorde in het boekjaar niet tot een groep1. | Aanvinken (Onderstaande drie vragen worden niet weergegeven) |
Een tot een groep behorende zorgaanbieder is vrijgesteld van het vermelden van ‘andere informatie betreffende de bedrijfsvoering’, indien een andere zorgaanbieder als groepshoofd of de tussenholding deze informatie via dit elektronisch aanleverportaal openbaar heeft gemaakt. | ○ Niet van toepassing; de zorgaanbieder is groepshoofd of tussenholding (Aanvinken) ○ De zorgaanbieder maakt gebruik van deze vrijstelling (Aanvinken) ○ De zorgaanbieder maakt geen gebruik van deze vrijstelling (Aanvinken) Indien de zorgaanbieder gebruik maakt van deze vrijstelling, hieronder naam en handelsregisternummer van het hoofd of de tussenholding die namens deze zorgaanbieder de andere informatie geconsolideerd openbaar heeft gemaakt. (Vragenlijst wordt na beantwoorden van deze vraag afgesloten) |
Vermeldt de zorgaanbieder als groepshoofd of tussenholding is, de ‘andere informatie betreffende de bedrijfsvoering’ geconsolideerd? | Ja/Nee |
Zo ja, welke zorgaanbieder(s) zijn vrijgesteld van het vermelden van de ‘andere informatie betreffende de bedrijfsvoering’? | ○ Er wordt geen gebruik gemaakt van deze vrijstelling (Aanvinken) ○ Er wordt wel gebruik gemaakt van deze vrijstelling door de volgende zorgaanbieders: 1. Naam en handelsregisternummer 2. Naam en handelsregisternummer (etc.) |
Vraag 2 – vragen over identiteit
Het is van belang om de zorgaanbieder te kunnen identificeren. Na toestemming van de zorgaanbieder worden de identificerende gegevens, voor zover bekend, uit het handelsregister, AGB-register en LRZa automatisch in onderstaande invultabel geüpload. De zorgaanbieder controleert de openbaar te maken informatie. Indien de vooringevulde informatie niet correct is, dient de zorgaanbieder het antwoord te wijzigen.
Invullen door alle zorgaanbieders
Zijn onderstaande gegevens (ontleend aan het handelsregister) betreffende de huidige situatie correct? | Ja/Nee Bij ‘nee’: de zorgaanbieder wordt gewezen op de verplichting van de zorgaanbieder om de gegevens in het handelsregister juist, volledig en actueel te houden. |
Naam van de zorgaanbieder | Uit handelsregister |
Omschrijving rechtsvorm | Uit handelsregister |
Handelsregisternummer (KvK-nummer)1. | Uit handelsregister (8 cijfers) |
Activiteitencode(s) (SBI-code)2. | Uit handelsregister (4 of 5 cijfers) |
RSIN-nummer3. | Aanvinken (n.v.t.) Uit handelsregister (9 cijfers) |
Functionarissen4. | Er is geen interne toezichthouder (Aanvinken) Uit handelsregister + aanvullen voor zover deze gegevens niet in het handelsregister staan |
Gegevens hoofdvestiging5. | Uit handelsregister |
Vestigingsnummer(s) | Uit handelsregister (12 cijfers) |
Zijn onderstaande gegevens (ontleend aan het AGB-register6.) betreffende de huidige situatie correct? | Ja/Nee |
AGB-ondernemingscode | De zorgaanbieder heeft geen AGB-ondernemingscode. Aanvinken (n.v.t.) (onderstaande vraag wordt niet weergegeven) Uit AGB-register (8 cijfers) |
AGB-vestigingscode(s) | Uit AGB-register (8 cijfers) |
Is de zorgsoort (ontleend aan het LRZa7.) betreffende de huidige situatie correct voor het boekjaar? | Uit LRZa (zorgsoort) Aanpassen of aanvullen voor zover de zorgsoort niet of niet correct in het LRZa staat |
Vraag 3 – vragen over de overige bedrijfsvoering van de zorgaanbieder
a. vragen over de Governancecode Zorg 2022
De Governancecode Zorg 2022 is een richtinggevend en levend document van en voor de zorgsector zelf. De code biedt de sector een instrument om de governance zo in te richten dat die bijdraagt aan het waarborgen van goede zorg, aan het realiseren van haar maatschappelijke doelstelling en daarmee aan het maatschappelijk vertrouwen.1.
Invullen door alle zorgaanbieders
Heeft de zorgaanbieder de principes en bepalingen van de Governancecode Zorg 2022 in zijn geheel toegepast in het boekjaar? | Ja/Nee/n.v.t.1. Bij ‘Nee’, geef aan welke principes van de Governancecode Zorg 2022 niet altijd en/of niet volledig zijn toegepast. |
Was de zorgaanbieder in het boekjaar (naast of in plaats van de Governancecode Zorg 2022) onderworpen aan een andere code of past de zorgaanbieder deze vrijwillig toe? Zo ja, welke code is dat? | Ja/Nee, bij ‘Ja’ (Tekstveld) |
b. vragen over personeel en organisatie
De antwoorden op de vragen over het personeel geven inzicht in de personeelssamenstelling. Deze antwoorden gekoppeld aan de financiële informatie, geven inzicht in de organisatie van de zorgverlening.
Invullen door alle zorgaanbieders
Er zijn geen werkzame personen in het boekjaar1. (onderstaande vijf vragen en de invultabel worden niet weergegeven) | Aanvinken |
Aantal werkzame personen in het boekjaar2. | Uit handelsregister |
Aantal natuurlijke personen die beroepsmatig zorg verlenen in het boekjaar3. | Aantal |
Het ziekteverzuimpercentage van de natuurlijke personen die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen in het boekjaar4. | % |
Aantal vacatures5. voor natuurlijke personen die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen aan einde boekjaar | Aantal |
Moeilijk vervulbare vacatures voor natuurlijke personen die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen aan einde boekjaar6. | Aantal |
Stagiaires die zorg verlenen over een boekjaar7. | Aantal |
De volgende twee vragen worden gesteld om inzicht te krijgen in de financiële en organisatorische structuur van de zorgaanbieder.
Invullen door alle zorgaanbieders
Uitbesteding van zorg2.
Is de zorgverlening geheel of gedeeltelijk uitbesteed door de zorgaanbieder (d.w.z.: wordt deze verricht in onderaanneming, inclusief door zelfstandige zonder personeel en leden van een coöperatie)? | Geheel/Gedeeltelijk/Nee (bij ‘nee’ of ‘geheel’ worden onderstaande twee vragen niet getoond) |
Indien ‘gedeeltelijk’: Hoeveel procent van de totale zorgopbrengsten is uitbesteed? | % |
Heeft de zorgaanbieder met de desbetreffende onderaannemer(s) een schriftelijke overeenkomst gesloten conform artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen (hierna: Wkkgz) en hoe ziet de zorgaanbieder toe op de naleving van deze overeenkomst? | Ja/Nee, bij ‘ja’ toelichting |
Verlenen van zorg als onderaannemer3.
Heeft de zorgaanbieder in het boekjaar geheel of gedeeltelijk zorg verleend als onderaannemer? | Geheel/Gedeeltelijk/Nee (bij ‘nee’ of ‘geheel’ wordt onderstaande niet getoond) |
Indien ‘gedeeltelijk’: Hoeveel procent van de totale zorgopbrengsten werd als onderaannemer verleend? | % |
c. vragen over unieke patiënten en inzetten
De gegevens over het aantal unieke patiënten (en voor de Regionale Ambulancevoorzieningen, mobiele zorg vanuit of naar buitenland en hunonderaannemers: aantal inzetten) in het boekjaar worden verzameld om de omvang van de zorgaanbieder te kunnen bepalen. Het is ook een indicator voor het beoordelen van het declaratiegedrag van de zorgaanbieder.4.
Invullen door alle zorgaanbieders (met uitzondering van Regionale Ambulancevoorzieningen of mobiele zorg vanuit of naar het buitenland en hun onderaannemers)
Hoeveel unieke patiënten waaraan Zvw of Wlz zorg is verleend, inclusief de patiënten in onderaanneming, waren in het boekjaar ingeschreven? | Aantal |
Aan hoeveel unieke patiënten heeft de zorgaanbieder in totaal, inclusief de patiënten in onderaanneming, in het boekjaar Zvw of Wlz zorg verleend? | Aantal |
Hoeveel unieke patiënten waaraan Zvw of Wlz zorg is verleend, inclusief de patiënten in onderaanneming, zijn in het boekjaar uitgeschreven? | Aantal |
Alleen invullen door Regionale Ambulancevoorzieningen en onderaannemers van een Regionale Ambulancevoorziening5.
Aantal A1-inzetten1. in het boekjaar | Aantal |
Aantal A2-inzetten2. in het boekjaar | Aantal |
Aantal niet spoedeisende inzetten3. in het boekjaar | Aantal |
Aantal mobiele zorgconsulten4. in het boekjaar | Aantal |
Aantal inzetten loos5. in het boekjaar | Aantal |
Aantal A1-inzetten ten behoeve van andere regio’s in het boekjaar | Aantal |
Aantal A2-inzetten ten behoeve van andere regio’s in het boekjaar | Aantal |
Aantal niet spoedeisende inzetten ten behoeve van andere regio’s in het boekjaar | Aantal |
Aantal inzetten ten behoeve van een buitenlandse buurregio in het boekjaar | Aantal |
Aantal inzetten van een buitenlandse buurregio binnen de Regionale Ambulancevoorziening regio in het boekjaar | Aantal |
Aantal MICU-inzetten6. in het boekjaar | Aantal of n.v.t. (aanvinken)7. |
Alleen invullen door aanbieders van mobiele zorg vanuit of naar het buitenland en hun onderaannemers6.
Aantal inzetten vanaf de Nederlandse grens of Nederlandse luchthaven naar een zorgaanbieder of huisadres in het boekjaar | Aantal |
Aantal inzetten naar de Nederlandse grens of naar een Nederlandse luchthaven vanaf een zorgaanbieder of huisadres in het boekjaar | Aantal |
d. vragen over klachten, inspraak en cliëntenraden
Deze vragen geven inzicht in een aantal belangrijke voorwaarden voor het verlenen van goede zorg als bedoeld in de Wkkgz. De eerste drie vragen worden vooringevuld vanuit het voorgaande boekjaar. Indien de vooringevulde informatie niet correct is, dient de zorgaanbieder het antwoord te wijzigen.
Invullen door alle zorgaanbieders
Kunnen patiënten terecht bij een klachtenfunctionaris? | Ja/Nee |
Beschikt de zorgaanbieder over een regeling voor een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling van klachten van de patiënt? | Ja/nee |
Is de zorgaanbieder aangesloten bij een onafhankelijke geschilleninstantie?1. | Ja/nee |
Aantal meldingen van minder zware gevallen van geweld tussen patiënten2. | Aantal |
De volgende vragen worden gesteld om informatie te krijgen over inspraak en cliëntenraden. De Tweede Kamer heeft namelijk verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de ontwikkeling van de medezeggenschap op basis van de trends die naar voren komen uit de informatie die door de zorgaanbieders in hun jaarverantwoording openbaar zijn gemaakt.7. Er zijn vragen toegevoegd om te toetsen of wordt voldaan aan de eis om in beginsel voor elk van de locaties een cliëntenraad in te stellen.8. Deze vragen worden vanuit het voorgaande boekjaar vooringevuld. De zorgaanbieder controleert de openbaar te maken informatie. Indien de vooringevulde informatie niet correct is, dient de zorgaanbieder het antwoord te wijzigen.
Invullen door alle zorgaanbieders
Inspraak9.
Heeft de zorgaanbieder in het boekjaar inspraak voor haar cliënten en hun vertegenwoordigers georganiseerd?1. | Ja/Nee |
Als op de vorige vraag ‘nee’ is geantwoord: Waarom niet? | ○ Niet wettelijk verplicht2.: (Aanvinken) ○ Indien wel wettelijk verplicht toelichting |
Cliëntenraad
Beschikte de zorgaanbieder in het boekjaar over een cliëntenraad? | Ja/Nee |
Als op de vorige vraag ‘nee’ is geantwoord: Waarom heeft de zorgaanbieder geen cliëntenraad? | ○ Niet wettelijk verplicht1.2. (Aanvinken) ○ Indien wel wettelijk verplicht: toelichting (tekstveld) |
Als de zorgaanbieder heeft geantwoord dat hij in het boekjaar een cliëntenraad had: | |
Had elke locatie voor langdurig verblijf in het boekjaar een eigen cliëntenraad?3. | Ja/Nee/ n.v.t. |
Zijn er meerdere cliëntenraden ingesteld voor cliënten bij wie zorg thuis wordt verleend?4. | Ja/Nee/ n.v.t. |
Als op één of beide van de twee vorige vragen ‘nee’ is geantwoord: Waarom niet? | Toelichting: [tekstvak] |
Is/zijn de cliëntenraad/cliëntenraden in het boekjaar in financiële en materiële zin voor alle taken ondersteund naar tevredenheid van die cliëntenraad/raden? | Ja/Nee |
Hoeveel adviesaanvragen en instemmingsverzoeken zijn er geweest? | Aantal |
Hoe vaak hebben deze adviesaanvragen en instemmingsverzoeken tot maatregelen of aanpassing van het besluit geleid? | Aantal |
Hoeveel ongevraagde adviezen zijn er geweest? | Aantal |
Hoe vaak hebben deze ongevraagde adviezen geleid tot maatregelen of aanpassing van beleid? | Aantal |
Beschikte de instelling in het boekjaar over een door de instelling ingestelde vertrouwenscommissie dan wel was de instelling aangesloten bij de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV)? | Ja/Nee/Aangesloten bij een andere Commissie van Vertrouwenslieden dan de LCvV |
Vraag 4 – bestuursverklaring
De zorgaanbieder is zelf verantwoordelijk voor het voeren van een transparante financiële bedrijfsvoering10. en het tijdig, juist en volledig openbaar maken van de jaarverantwoording. Het voldoen aan de wet- en regelgeving behoort een onderdeel te zijn van een beheerste bedrijfsvoering.11. Bij overtreding van de eisen omtrent de openbare jaarverantwoording kunnen de NZa en Nederlandse Arbeidsinspectie kiezen voor een bestuursrechtelijke sanctionering (aanwijzing, boete, last onder dwangsom of bestuursdwang) of strafrechtelijke afdoening.12.
Invullen door alle zorgaanbieders
Ik verklaar/Wij1. verklaren dat de jaarverantwoording, bedoeld in artikel 40b Wmg, naar waarheid en volledig is openbaar gemaakt, voldoet aan de vereisten van de Regeling openbare jaarverantwoording WMG en niet in strijd is met andere beschikbare gegevens. Verder verklaar ik/verklaren wij dat de gescheiden administratie, bedoeld in artikel 40a van de Wet marktordening gezondheidszorg en/of artikel 13 van de Wet ambulancezorgvoorzieningen, voor de externe toezichthouders ter inzage beschikbaar is, zodat de jaarverantwoording verifieerbaar is door de bevoegde autoriteiten. | |
Naam van de bestuurder(s), venno(o)t(en), ma(a)t(en) of eigenaar van een eenmanszaak die volledig bevoegd is/zijn om de zorgaanbieder te vertegenwoordigen | eHerkenning |
Let op!: Blijkt na deponering van de jaarverantwoording dat die in ernstige mate tekortschiet, dan meldt de zorgaanbieder dit onverwijld bij het CIBG via dit platform.13.
Voetnoten
Onder groep wordt verstaan: een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden (artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek).
Het in het handelsregister over een onderneming opgenomen unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007.
De afkorting ‘SBI’ betekent Standaard Bedrijfsindeling 2008. De SBI is een hiërarchische indeling van economische activiteiten en opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De zorgaanbieder krijgt de SBI-code bij inschrijving in het handelsregister.
De afkorting RSIN betekent Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Informatienummer. Dit nummer is bedoeld voor (overheids)organisaties om informatie met elkaar uit te wisselen. Het RSIN staat op het uittreksel van het handelsregister. Een eenmanszaak krijgt geen RSIN-nummer, met uitzondering van eenmanszaken met meerdere eigenaren (onverdeelde boedel).
Functionarissen: bij een eenmanszaken zijn dat de eigenaren van een eenmanszaak, bij een personenvennootschap zijn dat de vennoten van een vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap en maten van een maatschap. Functionarissen van rechtspersonen zijn de bestuurder(s), commissaris(sen), vereffenaar(s) en enig aandeelhouder.
Hoofdvestiging als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Handelsregisterwet 2007. Zie voor meer informatie over het vestigingsbegrip in het handelsregister specifiek voor zorginstellingen: Zorg_Vestigingsbegrip_tcm109-488542.pdf (kvk.nl).
De afkorting AGB-code betekent Algemeen GegevensBeheer-code. Om zorg in het kader van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) en de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) rechtstreeks bij de zorgverzekeraar of de Wlz-uitvoerder elektronisch te kunnen declareren, heeft een zorgaanbieder een AGB-code nodig. Dit is een unieke code in een landelijke database waarmee de zorgaanbieder kan worden herkend. Dit systeem beheert Vektis.
De vormen van zorg die worden verleend, worden ingevolge artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg opgenomen in het LRZa.
Vanwege de artikelen 4.1.4. en B.1.2. van de Governancecode Zorg 2022 leggen veel zorgaanbieders jaarlijks verantwoording af over de wijze waarop de code is toegepast. De raad van bestuur en raad van toezicht leggen volgens de Governancecode Zorg 2022 verantwoording af over de wijze waarop zij invulling hebben gegeven aan de principes en bepalingen van deze code. Kleine organisaties kunnen volgens de Governancecode Zorg 2022 volstaan met toepassing van principe 1 (Goede zorg) en, voor zover relevant, principe 2 (Normen en waarden) alsmede de waarborgen en randvoorwaarden voor goede zorg van de overige principes van deze code. Indien de instelling van een toezichthoudend en/of medezeggenschapsorgaan wettelijk niet is voorgeschreven, wordt voorzien in alternatieve vormen van medezeggenschap en invloed van de betrokken belanghebbenden die passen bij de karakteristiek van de kleine organisatie. De zorgorganisatie legt verantwoording af over de wijze waarop deze code is toegepast.
Niet van toepassing (afgekort: n.v.t.) kan worden aangevinkt als de zorgaanbieder niet is gebonden aan de Governancecode Zorg 2022, omdat de zorgaanbieder niet lid is van de Brancheorganisaties Zorg (Boz) of een andere brancheorganisatie die de toepassing van de Governancecode Zorg 2022 verplicht stelt.
Onder werkzame personen wordt verstaan: de al dan niet in dienst van de betrokken onderneming werkzame werknemers, de meewerkende eigenaren en de meewerkende gezinsleden van een eigenaar, steeds voor zover zij doorgaans ten minste 15 uur per week werkzaam zijn (artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Handelsregisterbesluit 2008).
Onder werkzame personen wordt verstaan: de al dan niet in dienst van de betrokken onderneming werkzame werknemers, de meewerkende eigenaren en de meewerkende gezinsleden van een eigenaar, steeds voorzover zij doorgaans ten minste 15 uur per week werkzaam zijn (artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Handelsregisterbesluit 2008).
Onder zorgaanbieder wordt verstaan: de natuurlijke persoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent. Een natuurlijke persoon die zorg verleent die rechtstreeks voortvloeit uit een bestaande sociale relatie, als stagiaire, vrijwilliger of budgethouder, voor zover het gaat om handelingen in het kader van dit budgethouderschap, valt niet onder de definitie zorgaanbieder.
Het ziekteverzuim-percentage is het totaal aantal ziektedagen van denatuurlijke personen die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen, in procenten van het totaal aantal beschikbare werkdagen van de natuurlijke personen die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen in het boekjaar, exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Een vacature is een arbeidsplaats waarvoor, binnen of buiten een organisatie, personeel wordt gezocht dat onmiddellijk of zo spoedig mogelijk met de gevraagde werkzaamheden kan starten.
Vacatures waarvoor de sollicitatieprocedure zoveel tijd zal kosten dat de feitelijke indiensttreding niet binnen drie maanden is gerealiseerd.
Een leerling die een MBO-, HBO of WO-opleiding volgt binnen het OCW-opleidingsstelsel (beroepsopleidende leerweg) en vanuit de opleiding een stage volgt. Leerling-medewerkers (BBL-ers) vallen expliciet niet onder deze definitie.
De hoofdaannemer besteedt de te leveren zorg geheel of gedeeltelijk uit aan de onderaannemer. Hierbij kan worden gedacht aan een zorgaanbieder die contracten sluit met de Wlz-uitvoerder, de zorgverzekeraar of een houder van een persoonsgebonden budget waarin de zorgaanbieder zich verplicht tot het leveren van zorg. Tevens brengt de hoofdaannemer de tarieven in rekening ten aanzien van die contracten.
Bij onderaannemers kan worden gedacht aan zorgaanbieders die geen contractuele verplichtingen hebben tegenover de Wlz-uitvoerder, de zorgverzekeraar of een pgb-houder. Onderaannemers hebben alleen een contractuele relatie met de hoofdaannemer. Op basis daarvan brengt de onderaannemer alleen tarieven in rekening aan de hoofdaannemer. Voor voorbeelden wordt verwezen naar de toelichting bij de derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel voor de AWtza (Kamerstukken II 2019/20, 34 768, nr. 13).
Dit is relevant in het kader van de artikelen 35 en 36 van de Wet marktordening gezondheidszorg.
Bij onderaannemers kan worden gedacht aan zorgaanbieders die geen contractuele verplichtingen hebben tegenover de Wlz-uitvoerder, de zorgverzekeraar of een pgb-houder. Onderaannemers hebben alleen een contractuele relatie met de hoofdaannemer. Op basis daarvan brengt de onderaannemer alleen tarieven in rekening aan de hoofdaannemer. Voor voorbeelden wordt verwezen naar de toelichting bij de derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel voor de AWtza (Kamerstukken II 2019/20, 34 768, nr. 13 ).
A1-inzet is een spoedeisende inzet in opdracht van de centralist van de meldkamer ambulancezorg bij een acute bedreiging van de vitale functies van de patiënt of in het geval dat dit gevaar pas na beoordeling door de ambulance-eenheid ter plaatse kan worden uitgesloten. De ambulance-eenheid dient zo snel mogelijk ter plaatse te zijn. De ambulance maakt gebruik van optische en geluidssignalen (conform de ‘Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen’).
A2-inzet is een inzet in opdracht van de centralist van de meldkamer ambulancezorg naar aanleiding van een zorgvraag waaruit blijkt dat er geen sprake is van direct levensgevaar, maar waarbij de centralist heeft vastgesteld dat er wel sprake kan zijn van (ernstige) gezondheidsschade en de ambulance-eenheid zo snel mogelijk ter plaatse dient te zijn. De ambulancezorg kan hierbij, onder bepaalde voorwaarden, gebruik maken van optische en geluidssignalen (conform de ‘Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen’).
Niet spoedeisende inzet is een inzet in opdracht van de centralist van de meldkamer ambulancezorg naar aanleiding van een zorgvraag zonder A1- of A2-urgentie, waarbij een tijdstip of tijdblok (tijdvak) is afgesproken voor halen of brengen.
Mobiel zorgconsult is een inzet die wordt uitgevoerd met de intentie tot zorgverlening, waarbij ter plaatse na onderzoek van de patiënt de noodzaak tot vervoer niet is gebleken. Er is altijd sprake van contact met een patiënt (voorheen: Eerste Hulp Geen Vervoer).
Inzet loos is een inzet die wordt uitgevoerd met de intentie tot zorgverlening, waarbij na aankomst op de (veronderstelde) locatie van de patiënt blijkt dat er geen noodzaak voor zorgverlening (meer) aanwezig is, de patiënt niet aanwezig is of dat het benodigde zorgniveau niet overeenkomt met de gestelde zorgvraag. Een inzet kan pas een inzet loos blijken te zijn nadat de ambulance-eenheid is gearriveerd op de plaats waar de patiënt zich zou moeten bevinden.
MICU is een mobiele intensive care unit.
Niet iedere Regionale Ambulancevoorziening beschikt over een MICU. Indien zij daarover niet beschikt, kan de Regionale Ambulancevoorziening ‘n.v.t.’ aanvinken.
Bij onderaannemers kan worden gedacht aan zorgaanbieders die geen contractuele verplichtingen hebben tegenover de Wlz-uitvoerder, de zorgverzekeraar of een pgb-houder. Onderaannemers hebben alleen een contractuele relatie met de hoofdaannemer. Op basis daarvan brengt de onderaannemer alleen tarieven in rekening aan de hoofdaannemer. Voor voorbeelden wordt verwezen naar de toelichting bij de derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel voor de AWtza (Kamerstukken II 2019/20, 34 768, nr. 13 ).
De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) bepaalt dat zorgcliënten klachten en geschillen over een zorgaanbieder aan een erkende geschilleninstantie moeten kunnen voorleggen. Dit biedt cliënten een laagdrempelig alternatief voor de gang naar de rechter.
Lichamelijk en/of geestelijk geweld tussen cliënten die gedurende ten minste een dagdeel in dezelfde accommodatie verblijven.
Kamerstukken II 2018/19, 34 858, nr. 42 (motie Lid Kerstens over een jaarlijkse rapportage over trends in de zorginstellingen; Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018).
Deze eis staat in artikel 3, vierde lid, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018.
Ingevolge artikel 2 van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 stelt de instelling die erop is ingericht cliënten langdurig te laten verblijven, haar cliënten en hun vertegenwoordigers in de gelegenheid inspraak uit te oefenen in aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de cliënten.
Hierbij kan worden gedacht aan de mogelijkheid van alle individuele patiënten om direct jegens de zorginstelling hun wensen en meningen kenbaar te maken door middel vanenquêtes, huiskamergesprekken etc. Er zijn ook vormen van inspraak waarbij van indirecte participatie zoals panels, focusgroepen en familie- en ouderraden gebruik wordt gemaakt om wensen en meningen in kaart te brengen.
De verplichting om inspraak te organiseren, geldt alleen voor instellingen die erop zijn ingericht om cliënten langdurig te laten verblijven (artikel 2, eerste lid, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018).
Ingevolge de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 is een instelling verplicht om een cliëntenraad in te stellen als: a. bij de instelling, niet zijnde een instelling als bedoeld in onderdeel b, in de regel meer dan tien natuurlijke personen zorg verlenen; b. sprake is van een instelling waarin cliënten niet gedurende ten minste een etmaal kunnen verblijven die geen zorg door medisch specialisten verleent én ook geen persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding als bedoeld in artikel 3.1.1., eerste lid, onderdeel b, van de Wet langdurige zorg of artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering; voor een zodanige instelling is een cliëntenraad verplicht als bij die instelling in de regel meer dan 25 natuurlijke personen zorg verlenen.
Daarnaast is een aantal instellingen uitgesloten van de toepassing van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018; zie artikel 2 van het Besluit Wmcz 2018.
Artikel 3, vierde lid, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018.
Artikel 3, vierde lid, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018.
Artikel 40a van de Wet marktordening gezondheidszorg.
Kamerstukken II 2016/17, 34 768, nr. 3 (memorie van toelichting).
Het openbaar maken van een jaarverantwoording die niet voldoet aan de wettelijke voorschriften (hetgeen het geval is bij onjuiste of onvolledige gegevens) is een economisch delict, in de zin van artikel 1, onderdeel 2°, van de Wet op de economische delicten.
Hiermee wordt bedoeld: de bestuurder(s), venno(o)t(en), ma(a)t(en) of eigenaar die volledig bevoegd is/zijn om de zorgaanbieder buiten rechte te vertegenwoordigen.
Dit volgt uit artikel 13, vierde lid, en bijlage 5 van de Regeling openbare jaarverantwoording WMG. De jaarverantwoording schiet bijvoorbeeld in ernstige mate tekort bij een onjuiste waardering of resultaatbepaling, een onjuiste rubricering of een onjuiste of onvolledige toelichting.