HR, 12-04-2011, nr. 09/02829
ECLI:NL:PHR:2011:BP4474
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12-04-2011
- Zaaknummer
09/02829
- Conclusie
Mr. Silvis
- LJN
BP4474
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BP4474, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑04‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BP4474
ECLI:NL:PHR:2011:BP4474, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BP4474
- Wetingang
- Vindplaatsen
VR 2011/110
Jwr 2011/50
Uitspraak 12‑04‑2011
Inhoudsindicatie
Strafoplegging. Het Hof heeft miskend dat bij noch krachtens de wet is voorzien in de mogelijkheid om de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen te ontzeggen bij overtreding van art. 107.1 WVW 1994.
12 april 2011
Strafkamer
nr. 09/02829
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 9 juli 2009, nummer 21/004212-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de door het Hof opgelegde ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
2.2. Het Hof heeft de verdachte ter zake van overtreding van art. 107, eerste lid, WVW 1994 onder meer de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegd voor de duur van vier maanden.
2.3. Dusdoende heeft het Hof miskend dat bij noch krachtens de wet is voorzien in de mogelijkheid om de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen te ontzeggen bij overtreding van art. 107, eerste lid, WVW 1994.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 12 april 2011.
Conclusie 12‑04‑2011
Mr. Silvis
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is bij arrest van 9 juli 2009 door het gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, wegens ‘Overtreding van art. 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994’, veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof heeft voorts verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegt voor de duur van vier maanden.
2.
Namens verdachte heeft mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht, een middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel klaagt dat het hof ten onrechte wegens overtreding van art. 107, eerste lid, WVW 1994 een ontzegging van de bevoegdhied motorrijtuigen te besturen heeft opgelegd, nu de wet daarin niet voorziet.
4.
Het middel is terecht voorgesteld. In art. 179 WVW 1994 wordt veroordeling wegens overtreding van art. 107 WVW 1994 inderdaad niet genoemd als mogelijkheid om een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen. Evenmin is er een algemene maatregel van bestuur waarin wordt bepaald dat bij een veroordeling wegens overtreding van art. 107, eerste lid, WVW 1994 een rijontzegging kan worden opgelegd.
5.
Het middel slaagt.
6.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG