Hof Amsterdam, 06-08-2018, nr. 23-003866-16
ECLI:NL:GHAMS:2018:2805, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
06-08-2018
- Zaaknummer
23-003866-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2018:2805, Uitspraak, Hof Amsterdam, 06‑08‑2018; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:393, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 06‑08‑2018
Inhoudsindicatie
Vrijspraakverweer verworpen, Het hof acht bewezen dat de verdachte de wetenschap had dat zijn rijbewijs ongeldig was. Veroordeeld wegens rijden onder invloed en rijden met ongeldig rijbewijs. Het hof komt tot een hogere vrijheidsbenemende straf dan geëist
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003866-16
datum uitspraak: 6 augustus 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer 96-150318-16 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
BRP-adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juli 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1hij op of omstreeks 20 juli 2016 te Julianadorp, gemeente Den Helder als bestuurder van een voertuig, (motorfiets), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 825 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2hij op of omstreeks 20 juli 2016 te Julianadorp, gemeente Den Helder terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie A, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Zanddijk, als bestuurder een motorrijtuig, (motorfiets), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal om proceseconomische redenen worden vernietigd.
Bespreking van een ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde gevoerd verweer
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit, en daartoe gesteld dat de verdachte niet wist en ook niet redelijkerwijs moest weten dat hij op de dag van het ten laste gelegde feit geen motorrijtuig mocht besturen. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat zich in het dossier weliswaar de brief van het CBR omtrent de ongeldigverklaring van het rijbewijs bevindt, maar een bewijs van ontvangst en een retourbevestiging ontbreken, zodat niet kan worden bewezen dat de verdachte wist van de ongeldigverklaring van het rijbewijs. Hij is eerder bij verstek veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, maar de in dat vonnis opgelegde gevangenisstraf heeft hij tegelijk uitgezeten met andere opgelegde straffen/geldboetes, waardoor het de verdachte niet duidelijk is geweest voor welk feit hij gedetineerd was, zodat ook uit deze tenuitvoerlegging niet de wetenschap kan worden afgeleid.
Voorts zijn er geen omstandigheden waaruit blijkt dat de verdachte redelijkerwijs heeft moeten vermoeden dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hieromtrent als volgt.
In het dossier bevindt zich geen stuk waaruit blijkt dat het besluit tot ongeldigverklaring de verdachte persoonlijk ter hand is gesteld. Niettemin is het hof van oordeel dat de verdachte wist dat zijn rijbewijs ten tijde van het feit op 20 juli 2016 ongeldig was verklaard. Dit blijkt uit het volgende.
Het rijbewijs van de verdachte is bij besluit van 14 september 2010 per 21 september 2010 ongeldig verklaard. Dit besluit is per aangetekende post aan het toenmalige adres van de verdachte verzonden. De “feitelijke inleverdatum ongeldigverklaring” is vermeld als zijnde 23 november 2012, zodat het ervoor moet worden gehouden dat het rijbewijs van de verdachte op die datum is ingeleverd. Ter terechtzitting in hoger beroep zijn door de advocaat-generaal twee processen-verbaal overgelegd. Uit deze processen-verbaal blijkt dat aan de verdachte op data voorafgaand aan het ten laste gelegde feit, namelijk op 5 februari 2015 en op 7 maart 2015, door meerdere verbalisanten - in het kader van verhoren die op andere zaken dan het thans ten laste gelegde feit betrekking hadden - is medegedeeld dat zijn rijbewijs niet geldig was. Gelet op dit alles, in samenhang bezien, acht het hof bewezen dat de verdachte op 20 juli 2016 wetenschap had dat zijn rijbewijs ongeldig was.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.hij op 20 juli 2016 te Julianadorp, gemeente Den Helder als bestuurder van een voertuig, (motorfiets), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 825 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2.hij op 20 juli 2016 te Julianadorp, gemeente Den Helder terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie A, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, Zanddijk, als bestuurder een motorrijtuig (motorfiets) van die categorie heeft bestuurd.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 1
1. Een proces-verbaal ter zake van artikel 8 WVW 1994, met nummer 2007201620054084 van 20 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één van hen:
Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb gezien dat op 20 juli 2016 op de weg Zanddijk in Julianadorp, gemeente Den Helder, verdachte als bestuurder van een motor op de genoemde weg heeft gereden. Ter controle op de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gegeven voorschriften heb ik een onderzoek ingesteld.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb waargenomen dat de adem van de verdachte rook naar alcohol en zijn ogen waren bloeddoorlopen.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb een ademanalyse uitgevoerd. De ademanalyse startte op 20 juli 2016 om 21:04 uur. Voltooid ademonderzoek testnummer 160720611 wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. Het resultaat van de ademanalyse was 825 µg/l en is direct aan de verdachte medegedeeld.
De verdachte gaf mij, verbalisant [verbalisant 1], op te zijn:
Naam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren op : [geboortedag] 1975 te Wenen
Geboorte land : [geboorteplaats]
Woonadres : Zonder vaste woon- of verblijfplaats.
2. Een geschrift, te weten een Honac-ademanalyseformulier, als bijlage gevoegd bij voormeld bewijsmiddel 1.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Testnummer: 160720611
VERDACHTE
Naam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedag]1975
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
BEDIENAAR
Naam : [verbalisant 2]
Voornamen : [verbalisant 2].
Ademonderzoekresultaat: 825 µg/l
Ten aanzien van feit 2
3. Een proces-verbaal ter zake van artikel 9 WVW, met nummer 2007201620054084 van 20 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Ik zag dat op 20 juli 2016 op de weg Zanddijk in Julianadorp, gemeente Den Helder, verdachte reed op genoemde weg. Ter controle op de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gegeven voorschriften heb ik het motorrijtuig doen stilhouden en een onderzoek ingesteld.
Verdachte:
Naam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren op : [geboortedag] 1975 te Wenen
Geboorte land : [geboorteplaats]
Woonadres : Zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Voertuig : Motor
Rijbewijs:
Voor het besturen van bovenstaand voertuig is een rijbewijs vereist van de categorieën:
A1, A2 en A.
Na onderzoek bleek dat deze bestuurder een op zijn naam gesteld rijbewijs voor één of meer categorieën van motorrijtuigen ongeldig is verklaard. Zie de als bijlage bijgevoegde uitdraai BVI-IB.
4. Een geschrift, te weten een uitdraai van de RDW.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
NL-RDW
Vorderingsprocedure
Autoriteit Cbr Divisie Vorderingen
Reden ongeldigverklaring: Geschiktheid
Feitelijke inleverdatum ongeldig: 23-11-2012
Categorieën
AL vanaf 21-09-2010 Ongeldigheid
AZ vanaf 21-09-2010 Ongeldigheid
5. Een geschrift, te weten een besluit tot ongeldigverklaring rijbewijs met nummer 2010008367 van 14 september 2010 van het CBR.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
In het besluit van 28 juni 2010 heeft het CBR, de heer [verdachte], geboren op [geboortedag] 1975, een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA) opgelegd. U heeft de kosten van de EMA niet of niet op tijd betaald. Hierbij delen wij mee welk besluit wij hierop hebben genomen en waarom wij dit hebben gedaan.
Besluit
Uw rijbewijs is ongeldig vanaf de zevende dag na dagtekening van dit besluit.
Redenen van het besluit
Wij hebben dit besluit genomen, omdat u niet heeft meegewerkt aan de EMA.
Samengevat
Uw rijbewijs is ongeldig verklaard.
6. Een geschrift, te weten een brief, van 14 september 2010, van [naam 2], manager divisie Rijgeschiktheid CBR a.i.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
AANTEKENEN
De heer [verdachte]
[adres 2]
Onderwerp: gevolgen niet meewerken EMA
Geachte heer [verdachte],
Wij hebben uw rijbewijs ongeldig verklaard. Dat betekent dat uw rijbewijs ongeldig is vanaf de zevende dag na dagtekening van dit bijgaande besluit.
Wij verzoeken u het rijbewijs naar ons op te sturen.
7. Een aanvullend proces-verbaal art. 9 WVW ’94 behorende bij combi bon met nummer 2015031447, van 5 februari 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 5 februari 2015 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van verdachte:
Verbalisant: was je op de hoogte dat je rijbewijs ongeldig is verklaard?
Verdachte: Op dit moment niet nee. Ik was met de procedure bezig met CBR.
Verbalisant: Met wat voor procedure ben je bezig?
Verdachte: Bloedproef voor mijn rijbewijs om de geldigheid van mijn rijbewijs in stand te houden.
7. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1100-2015058315-9 van 7 maart 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 7 maart 2015 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van verdachte:
A: Ik zag de politie op de fiets eraan komen. Ik besloot om achteruit te rijden en weg te rijden.
V: Omdat je geen rijbewijs hebt en had gedronken?
A: Bepaalde dingen klopten natuurlijk niet dus ja.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen
De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken en een geldboete ter hoogte van € 950,-, bij niet betalen te vervangen door 19 dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegd voor de duur van 8 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf en maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman van de verdachte heeft subsidiair het hof verzocht rekening te houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, in de zin dat de op te leggen straf moet worden gematigd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft onder invloed van alcohol een motorrijtuig bestuurd terwijl het alcoholpercentage in zijn adem in verregaande mate uitging boven de wettelijke norm. Door zo te handelen heeft hij de verkeersveiligheid in gevaar gebracht, zonder zich te bekommeren om het welzijn en de gezondheid van andere verkeersdeelnemers. Hij wist bovendien dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en daarmee heeft hij er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten aan een door het bevoegde gezag genomen besluit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 juli 2018 is hij bovendien reeds eerder ter zake van soortgelijke overtredingen van de Wegenverkeerswet onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in hoge mate in zijn nadeel weegt.
Gelet op de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte is het hof van oordeel dat hier niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, naast een ontzegging van de rijbevoegdheid ten aanzien van feit 1. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken op zijn plaats. Daarmee komt het hof tot een hogere vrijheidsbenemende straf dan geëist, gelet op de ernst van de feiten en de recidive enerzijds en op het gebrek aan financiële draagkracht bij de verdachte anderzijds. Anders dan geëist zal daarom aan de verdachte geen geldboete worden opgelegd.
Voor het onder 1 bewezen verklaarde is daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 8 maanden passend en geboden, om de verkeersveiligheid te bevorderen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) weken.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 8 (acht) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. M. Lolkema en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van A.D. Renshof, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 augustus 2018.
mr. C.N. Dalebout is buiten staat dit arrest te ondertekenen.