NJB 2022/2115
Indien ten onrechte griffierecht is geheven, moet de Staat wettelijke rente vergoeden voor de periode waarop het griffierecht is voldaan tot het tijdstip van terugbetaling. Behoorlijke rechtspleging brengt mee dat de griffier uit eigen beweging schade vergoedt. Is dat niet gedaan, dan dient de bestuursrechter de griffier te gelasten daartoe over te gaan.
HR 08-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1039
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 2022
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Fierstra, Sieburgh, Van Eijsden
- Zaaknummer
21/00177
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑07‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1039, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑2022
- Wetingang
art. 8:41 Awb; art. 6:119 BW)
Essentie
Indien ten onrechte griffierecht is geheven, moet de Staat wettelijke rente vergoeden voor de periode waarop het griffierecht is voldaan tot het tijdstip van terugbetaling. Behoorlijke rechtspleging brengt mee dat de griffier uit eigen beweging schade vergoedt. Is dat niet gedaan, dan dient de bestuursrechter de griffier te gelasten daartoe over te gaan.
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
‘2.3.1
Op grond van artikel 8:41 Awb heft de griffier een griffierecht van de indiener van het beroepschrift. In beginsel is het beroep niet-ontvankelijk indien het door de griffier geheven griffierecht niet tijdig is betaald. Ook de hoogte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.