RF 2021/49
Kan sprake zijn van oplichting als (een aantal) tenlastegelegde handelingen mogelijk op zichzelf geen oplichtingsmiddelen zijn?
HR 09-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:354
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 maart 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/05781
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS276013:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:354, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:232, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2021
- Wetingang
Essentie
Oplichting. Samenstel van handelingen.
Kan sprake zijn van oplichting als (een aantal) tenlastegelegde handelingen mogelijk op zichzelf geen oplichtingsmiddelen zijn?
Heeft ABN AMRO de in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid (tegen oplichting) betracht?
Samenvatting
De verdachte beschikte middels een aantal vennootschappen over een groot aantal rekeningen bij de ABN AMRO. Ten aanzien van 16 van deze rekeningen heeft de verdachte incasso-overeenkomsten afgesloten, waarbij ABN AMRO de geïncasseerde bedragen zou voorfinancieren. Vervolgens zijn incasso-opdrachten uitgegeven voor het innen van bedragen van bankrekeningen bij de Postbank die de verdachte of de medeverdachte zelf beheerde. De door ABN AMRO voorgeschoten bedragen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.