Einde inhoudsopgave
Luchtvaartwet BES
Artikel 52
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2011
- Bronpublicatie:
17-11-2011, Stb. 2011, 572 (uitgifte: 06-12-2011, kamerstukken: 32825)
- Inwerkingtreding
07-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-11-2011, Stb. 2011, 572 (uitgifte: 06-12-2011, kamerstukken: 32825)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Bij veroordeling wegens overtreding van de artikelen 8, eerste lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, en 16, eerste lid, kan de schuldige de bevoegdheid om een luchtvaartuig te bedienen voor ten hoogste drie jaren worden ontzegd.
2.
Bij toepassing van het bepaalde in het eerste lid verliest een aan de veroordeelde afgegeven bewijs van bevoegdheid of van gelijkstelling zijn geldigheid voor de duur van de ontzegging, zodra de rechterlijke uitspraak, voor wat betreft deze bijkomende straf, voor ten uitvoerlegging vatbaar is geworden.
3.
Door de Minister kan, met schriftelijke opgave van redenen aan de betrokkene, een bewijs van bevoegdheid worden ingetrokken, indien de houder daarvan zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, bij veroordeling wegens hetwelk hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid daarvan kan worden ontzegd. De intrekking vervalt, zodra de rechterlijke uitspraak, bedoeld in het tweede lid, voor ten uitvoerlegging vatbaar is geworden.
4.
Indien tijdens de overtreding van de in het eerste lid genoemde artikelen nog geen vijf jaren zijn verlopen, sedert een vroegere veroordeling, kan de schuldige van de uitoefening van de bevoegdheid om een luchtvaartuig te bedienen worden ontzet.