Rb. Middelburg, 01-10-2008, nr. 62252/HA ZA 08-161
ECLI:NL:RBMID:2008:BG4863
- Instantie
Rechtbank Middelburg
- Datum
01-10-2008
- Zaaknummer
62252/HA ZA 08-161
- LJN
BG4863
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMID:2008:BG4863, Uitspraak, Rechtbank Middelburg, 01‑10‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4192, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 01‑10‑2008
Inhoudsindicatie
''(..)'' De beoordeling in het incident Postbank Schadeverzekering N.V. vordert dat de rechtbank – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – bepaalt dat [eiseres in hoofdzaak] ten behoeve van Postbank Schadeverzekering N.V. een bankgarantie voor proceskosten dient te stellen ten bedrage van € 15.000,--, althans van een door de rechtbank vast te stellen bedrag. [eiseres in hoofdzaak] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. ''(..)'' ''(..)'' 2.2. Vast staat dat [eiseres in hoofdzaak] geen woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in Nederland. Dat betekent dat zij als eiseres in de onderhavige hoofdzaak in beginsel – nu Postbank Schadeverzekering N.V. dat vordert – verplicht is zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zou kunnen worden. [eiseres in hoofdzaak] stelt dat die verplichting voor haar niet bestaat, enerzijds omdat zij vermogen in Nederland heeft, zodat in voorkomend geval verhaal in Nederland mogelijk is en anderzijds omdat het stellen van zekerheid, zeker tot het door Postbank Schadeverzekering N.V. gevorderde bedrag, een belemmering oplevert voor een effectieve toegang tot de rechter. ''(..)'' ''(..)'' 2.3. [eiseres in hoofdzaak] heeft haar stellingen nauwelijks onderbouwd. Zij stelt daartoe door de opstelling van Postbank Schadeverzekering N.V. gedwongen te zijn: de wijze van procederen van Postbank Schadeverzekering N.V. dwong haar om snel – en zonder dat het mogelijk was met stukken haar stellingen te onderbouwen – verweer te voeren tegen de incidentele vordering. Zij biedt uitdrukkelijk aan om haar stellingen alsnog te bewijzen. ''(..)''
Partij(en)
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
62252 / HA ZA 08-161
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 62252 / HA ZA 08-161
Vonnis in incident van 1 oktober 2008
in de zaak van
[eiseres in hoofdzaak],
woonplaats gekozen hebbende te Terneuzen, doch feitelijk verblijvende buiten Nederland,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk,
tegen
de naamloze vennootschap
POSTBANK SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. C.J. IJdema.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding
de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele conclusie tot het stellen van een bankgarantie ex artikel 224 Rv
de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 224 Rv.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
De beoordeling in het incident
Postbank Schadeverzekering N.V. vordert dat de rechtbank – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – bepaalt dat [eiseres in hoofdzaak] ten behoeve van Postbank Schadeverzekering N.V. een bankgarantie voor proceskosten dient te stellen ten bedrage van € 15.000,--, althans van een door de rechtbank vast te stellen bedrag. [eiseres in hoofdzaak] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
- 2.2.
Vast staat dat [eiseres in hoofdzaak] geen woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in Nederland. Dat betekent dat zij als eiseres in de onderhavige hoofdzaak in beginsel – nu Postbank Schadeverzekering N.V. dat vordert – verplicht is zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zou kunnen worden. [eiseres in hoofdzaak] stelt dat die verplichting voor haar niet bestaat, enerzijds omdat zij vermogen in Nederland heeft, zodat in voorkomend geval verhaal in Nederland mogelijk is en anderzijds omdat het stellen van zekerheid, zeker tot het door Postbank Schadeverzekering N.V. gevorderde bedrag, een belemmering oplevert voor een effectieve toegang tot de rechter.
- 2.3.
[eiseres in hoofdzaak] heeft haar stellingen nauwelijks onderbouwd. Zij stelt daartoe door de opstelling van Postbank Schadeverzekering N.V. gedwongen te zijn: de wijze van procederen van Postbank Schadeverzekering N.V. dwong haar om snel – en zonder dat het mogelijk was met stukken haar stellingen te onderbouwen – verweer te voeren tegen de incidentele vordering. Zij biedt uitdrukkelijk aan om haar stellingen alsnog te bewijzen.
- 2.4.
De rechtbank is van oordeel dat indien moet worden vastgesteld dat zich de uitzonderingssituaties waarop [eiseres in hoofdzaak] zich beroept, niet voordoen, een zekerheidstelling van haar kan worden gevraagd voor een bedrag van € 7.500,--. Gelet op de omvang van de vordering en de reeds plaatsgevonden hebbende proceshandelingen (waaronder een voorlopig getuigenverhoor), is niet onaannemelijk dat [eiseres in hoofdzaak], mocht zij in het ongelijk worden gesteld, tot vergoeding van een dergelijk bedrag aan proceskosten zal worden veroordeeld.
- 2.5.
[eiseres in hoofdzaak] voert twee gronden aan voor haar verweer. Zij stelt dat zij vermogen heeft in Nederland (zich aldus beroepend op art. 224, tweede lid, aanhef en onder c Rv) en zij stelt dat haar financiële situatie omstandigheden zekerheidstelling van het door Postbank Schadeverzekering N.V. genoemde bedrag niet mogelijk maakt en aldus voor haar de effectieve toegang tot de rechter wordt belemmerd (art. 224, tweede lid, aanhef en onder d Rv). De eerste grond verwerpt de rechtbank. Deze grond is niet feitelijk onderbouwd, strookt niet met de omstandigheid dat aan [eiseres in hoofdzaak] een toevoeging is verleend (bij die verlening moet zijn vastgesteld dat zij geen vermogen in Nederland heeft, waarop zij ter bekostiging van een procedure een beroep kan doen) en is niet te verenigen met de tweede grond. Die tweede grond houdt in dat de financiële situatie van [eiseres in hoofdzaak] zekerheidstelling niet mogelijk maakt. Van belang bij de beoordeling van deze stelling is de al genoemde omstandigheid dat [eiseres in hoofdzaak] met een toevoeging procedeert. Nu voor [eiseres in hoofdzaak] grote belangen op het spel staan, acht de rechtbank het, gelet ook op het onder 2.3 overwogene, aangewezen om [eiseres in hoofdzaak] in de gelegenheid te stellen om alsnog nader (met stukken) te onderbouwen dat haar financiële situatie zodanig is, dat zij zekerheid ter hoogte van het in 2.4 genoemde bedrag niet kan stellen (en aldus voor haar de toegang tot de rechter wordt belemmerd). Zij zal daartoe een akte kunnen nemen.
- 2.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 29 oktober 2008, opdat [eiseres in hoofdzaak] een akte als bedoeld in 2.5 kan nemen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2008