NJ 2016/328
Aan flitspaal opgehangen explosief: causaal verband tussen gedragingen verdachte en ontploffing en letsel bij medewerkers EOD en politie.
HR 28-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1335
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 juni 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/00083
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124195:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1335, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:546, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑01‑2016
- Wetingang
Essentie
1. Het hof kon oordelen dat het door de ontploffing van een aan een flitspaal bevestigd explosief ontstane letsel redelijkerwijs als gevolg van de bewezenverklaarde gedragingen aan de verdachten kan worden toegerekend en dat voor de verdachten was te voorzien dat anderen zich met het explosief zouden bezighouden en daarbij mogelijk een fysieke stimulus op het explosief zouden uitoefenen.
2. Bij het teweegbrengen van een ontploffing cfm art. 157 Sr hoeft het opzet niet te zijn gericht op het te duchten levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. Dat gevaar moet naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.