Einde inhoudsopgave
Inkwartieringswet
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1956
- Bronpublicatie:
07-07-1955, Stb. 1955, 390 (uitgifte: 01-01-1955, kamerstukken: 2410 )
- Inwerkingtreding
01-04-1956
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-1956, Stb. 1956, 110 (uitgifte: 01-01-1956, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Wanneer in de transporten te land, te water of door de lucht niet door het Rijk is voorzien, en ook vanwege de gemeente daarin niet kan worden voorzien met middelen, waarover zijzelf de beschikking heeft of waaromtrent zij te dier zake met de inwoners schikkingen heeft getroffen, geschiedt, op de aanvraag vermeld in artikel 6, de vordering van de inwoners, doch bij voorkeur van hen die uit hoofde van hun beroep of bedrijf het best in staat zijn aan de vordering te voldoen.
2.
De vorderingen mogen niet leiden tot storing in de Rijks-, provinciale of gemeentelijke dienst, de dienst der openbare nutsbedrijven, de geregelde dienst der publieke vervoermiddelen, de openbare eredienst, de geneeskundige verzorging of de lijkbezorging.
3.
De kosten, welke de gemeente ingevolge het eerste lid heeft moeten maken, worden overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen door het Rijk vergoed.