Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/404:404 Meer ruimte voor afwijzing
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/404
404 Meer ruimte voor afwijzing
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS458282:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De rechter heeft na het arrest Frog/Floriade zeker meer ruimte gekregen om een verzoek tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor af te wijzen, maar die ruimte lijkt groter dan zij is. De gronden onvoldoende belang en misbruik van bevoegdheid bestonden al. De grond onvoldoende belang wordt door de Hoge Raad slechts in herinnering geroepen; de regel ‘geen belang, geen actie’ gold vóór het arrest al voor iedere rechtsvordering en derhalve ook voor het verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor. Het niet gebruiken van die specifieke grond betekent niet dat vóór het arrest Frog/Floriade in de gevallen die in dit boek onder de grond onvoldoende belang zijn geplaatst een voorlopig getuigenverhoor werd bevolen. Met het geven van een ruimere invulling aan de grond misbruik vanwege onevenredigheid van belangen waren gevallen die ik onder onvoldoende belang heb geplaatst (mogelijk door een minder terughoudende toepasssing van art. 3:303 BW in het voorlopig getuigenverhoor) tot afwijzing gedoemd.
De uitbreiding moet gezocht worden in de twee nieuwe afwijzingsgronden strijd met de goede procesorde en zwaarwichtige bezwaren. De grond die vooral voor meer afwijzingsruimte zorgt, is strijd met de goede procesorde. De waarheidsvinding wordt ten behoeve van de efficiëntie opzij gezet zodra een hoofdzaak aanhangig is. Een regelrechte aanslag op de waarheidsvinding is dit – uitgaande van het gebruik van het voorlopig getuigenverhoor en het hanteren van de grenzen zoals in dit boek omschreven – niet, omdat weliswaar in een voorlopig getuigenverhoor geen getuigen kunnen worden gehoord, maar binnen een redelijk geoordeelde termijn in de hoofdzaak wel. De grond zwaarwichtige bezwaren zal in de praktijk, zo blijkt ook wel uit de jurisprudentie van de afgelopen jaren, van uiterst marginale betekenis zijn en zal noch de waarheidsvinding noch de efficiëntie geweld aandoen.