Einde inhoudsopgave
Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing
Artikel 11 Aanvraag door het instellingsbestuur
Geldend
Geldend vanaf 14-06-2007
- Redactionele toelichting
Het paragraafopschrift is gewijzigd bij de Wet van 16-05-2007, Stb. 198 (iwtr. 13-06-2007; bron iwtr. 24-05-2007, Stb. 199).
- Bronpublicatie:
28-04-2005, Stb. 2005, 222 (uitgifte: 29-04-2005, kamerstukken: 29819)
- Inwerkingtreding
14-06-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-04-2005, Stb. 2005, 222 (uitgifte: 29-04-2005, kamerstukken: 29819)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Het instellingsbestuur dient een aanvraag voor een experiment als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 9 bij Onze Minister in voor een bij ministeriële regeling vast te stellen tijdstip. Een aanvraag kan op de studiejaren 2005–2006 en 2006–2007 betrekking hebben.
2.
Voor zover het betreft een experiment als bedoeld in artikel 6, toont het instellingsbestuur in de aanvraag aan dat de vervangende vooropleidingseisen ten minste gelijkwaardig zijn aan de vooropleidingseisen, gesteld in artikel 7.24, eerste en tweede lid, van de wet.
3.
Voor zover het betreft een experiment als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9, toont het instellingsbestuur in de aanvraag aan dat het een opleiding of een experimenteel programma met evidente meerwaarde betreft of het experiment kan bijdragen aan de verdere ontwikkeling van evidente meerwaarde binnen die opleiding of een experimenteel programma.