CRvB, 01-12-2016, nr. 16/3262 AW
ECLI:NL:CRVB:2016:4587
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
01-12-2016
- Zaaknummer
16/3262 AW
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CRVB:2016:4587, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 01‑12‑2016; (Hoger beroep)
Uitspraak 01‑12‑2016
Inhoudsindicatie
Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat de aan hem opgedragen taken wezenlijk afwijken van de omschrijving daarvan in de functiebeschrijving van Medewerker handhaving en toezicht C.
16/3262 AW
Datum uitspraak: 1 december 2016
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
30 maart 2016, 15/8375 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Diemen (het college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. K. Kromhout, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend en desgevraagd door de Raad nadere stukken overgelegd.
Appellant heeft nadere gronden ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2016. Appellant is verschenen bijgestaan door mr. Kromhout en B. van Weerum. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Donga.
OVERWEGINGEN
1.1.
Appellant is sinds 1 oktober 2009 aangesteld als controleur openbare ruimte bij de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling van de gemeente [naam gemeente]. De generieke functie waarin appellant is aangesteld, is volgens het functiehuis 2009 van de gemeente [naam gemeente] Medewerker handhaving en toezicht C (salarisschaal 7).
1.2.
Op 24 april 2015 heeft appellant verzocht om zijn aanstelling te wijzigen naar Medewerker handhaving en toezicht B (salarisschaal 8), omdat hij van mening is dat hij alle taken verricht die behoren bij die functie.
1.3.
Bij besluit van 22 juni 2015 heeft het college aan appellant medegedeeld niet te kunnen voldoen aan zijn verzoek geplaatst te worden op de functie van Medewerker handhaving en toezicht B. Daartoe is onder verwijzing naar artikel 6, derde lid, van de Regeling procedure functiebeschrijven, functiewaarderen en plaatsing 2011 (de Regeling) overwogen dat alleen tot wijziging of herziening van een koppeling van een functie in het generieke functiehuis 2009 van de gemeente [naam gemeente] wordt overgegaan, indien sprake is van het vrijvallen van een formatieplek in een afwijkende bandbreedte of een inhoudelijke wijziging van functies naar aanleiding van een organisatiewijziging. Nu niet is gebleken dat appellant is belast met de werkzaamheden behorende bij de functie(beschrijving) van Medewerker handhaving en toezicht B, is er geen aanleiding hem aan die functiebeschrijving te koppelen.
1.4.
Bij besluit van 11 november 2015 (bestreden besluit) zijn de bezwaren van appellant tegen het besluit van 22 juni 2015 ongegrond verklaard. Volgens het college heeft appellant niet aannemelijk gemaakt dat de door hem genoemde taken wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving van Medewerker handhaving en toezicht C.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, voor zover de afwijzing van de, in het verzoek van appellant inbegrepen aanvraag voor functieonderhoud geheel is gehandhaafd en het besluit van 22 juni 2015 is herroepen. Voorts heeft de rechtbank het verzoek om functieonderhoud toegewezen, in die zin dat in de voor appellant geldende functiebeschrijving de zinsnede ‘handhaving op een enkelvoudig en minder complex aandachtsgebied’ wordt aangepast in ‘handhaving op meerdere minder complexe aandachtsgebieden’ en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit.
3.1.
Appellant heeft zich in hoger beroep gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de functiebeschrijving (slechts) aangepast moest worden door daarin de zinsnede ‘handhaving op meerdere minder complexe aandachtsgebieden’ op te nemen. Evenals in beroep heeft appellant aangevoerd dat in de functiebeschrijving ook de volgende taken opgenomen zouden moeten worden: “De medewerker is belast met de handhaving op (een) minder complex(e) en/of specialistische aandachtsgebied(en); rapporteert risico’s en adviseert over te nemen maatregelen; adviseert op het aandachtsgebied en treedt op als aanspreekpunt”. Uit het Integraal uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving 2015 (Uitvoeringsprogramma) blijkt volgens appellant dat de betreffende taken hem toekomen.
3.2.
Het college heeft in verweer verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het geschil in hoger beroep is beperkt tot de in het kader van functieonderhoud in de van toepassing zijnde functiebeschrijving op te nemen taken. Het betreft dan functieonderhoud in de zin van artikel 7 van de Regeling.
4.2.
In het kader van een aanvraag om functieonderhoud gaat het om de beantwoording van de vraag of de feitelijk opgedragen werkzaamheden wezenlijk afwijken van de voor betrokkene geldende functie en in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving. Het is daarbij aan betrokkene om aannemelijk te maken dat dit het geval is.
4.3.
De door appellant voorgestane wijzigingen in de functiebeschrijving van Medewerker handhaving en toezicht C zijn door de rechtbank afdoende besproken en op de juiste waarde geschat. De Raad kan zich verenigen met het oordeel en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen van de rechtbank dat de aan appellant opgedragen taken op het gebied van de (handhaving van de) Drank- en horecawet en de bouw, zijn te brengen onder de omschrijving ‘handhaving op meerdere minder complexe aandachtsgebieden’. De zienswijze van appellant dat toevoeging van de term ‘specialistisch’ noodzakelijk is om recht te doen aan de hem feitelijk opgedragen werkzaamheden, kan de Raad niet delen. De verwijzing van appellant naar de beschrijving van de term ‘specialistisch’ in de zogenoemde Leeswijzer 2012, geeft geen aanleiding voor een andersluidend oordeel.
4.4.
Appellant stelt dat uit het Uitvoeringsprogramma onderdeel van zijn werkzaamheden uitmaakt ‘het rapporteren van risico’s en het adviseren over te nemen maatregelen’, ‘het adviseren op het aandachtsgebied’ en ‘het optreden als aanspreekpunt op diverse aandachtsgebieden’ en dat de rechtbank hieraan voorbij is gegaan. Dit is niet het geval. De Raad wijst hiertoe op overweging 17 van de aangevallen uitspraak, waar de rechtbank de volgende passage heeft opgenomen: “Gelet hierop heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank met de door hem gegeven voorbeelden niet aannemelijk gemaakt dat het rapporteren van risico’s en het geven van adviezen behoort tot de aan hem opgedragen werkzaamheden. Dat bij de urenverdeling van de verschillende werkzaamheden van de Medewerkers handhaving en toezicht C in het Integraal Uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving van de gemeente gesproken wordt over ‘Advisering verkeersbesluiten en verkeersveiligheid’ en over ‘Advisering teamvergunningen en andere teams’ brengt hierin geen verandering. Niet gebleken is dat daarmee is bedoeld de uitleg die aan advisering in het kader van de functiebeschrijving moet worden gegeven.” De gedingstukken en wat partijen verder hebben aangevoerd, bieden geen aanknopingspunten voor het oordeel dat deze overweging onjuist is. Het college heeft aannemelijk gemaakt dat de advisering, zoals bedoeld in het uitvoeringsprogramma, een ander soort advisering is dan bedoeld is in de functie van de Medewerker handhaving en toezicht B en dat het valt te scharen onder de signalerende taken tot het doen van voorstellen tot verbetering, zoals opgenomen in de functiebeschrijving van Medewerker handhaving en toezicht C, zijnde de aan appellant opgedragen functie.
4.5.
Voorts volgt volgens appellant uit het Uitvoeringsprogramma dat hij deelneemt aan buurtschouwen en buurtactiewerk en dat hij als aanspreekpunt voor wijkbewoners, wijkcoördinatoren en wijkagenten optreedt, hetgeen zijns inziens aangemerkt moet worden als ‘het optreden als aanspreekpunt op diverse aandachtsgebieden’. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat relevant is dat het optreden als aanspreekpunt in de functiebeschrijving voor de Medewerker handhaving en toezicht B is geschaard onder het kopje ‘Geleverde adviezen op het aandachtsgebied’ en ook in dat licht bezien moet worden. Het betreft in het voorliggende geval met name het verstrekken van informatie en het geven van voorlichting aan derden, een taak die valt onder de functiebeschrijving van Medewerker handhaving en toezicht C.
4.6.
Uit 4.1 tot en met 4.5 volgt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aan hem opgedragen taken wezenlijk afwijken van de omschrijving daarvan in de functiebeschrijving van Medewerker handhaving en toezicht C. Het hoger beroep slaagt niet zodat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma als voorzitter en J.N.A. Bootsma en
J.J.T. van den Corput als leden, in tegenwoordigheid van A. Mansourova als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2016.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) A. Mansourova
HD