Einde inhoudsopgave
Binnenvaartwet
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2009
- Bronpublicatie:
13-09-2007, Stb. 2007, 498 (uitgifte: 18-12-2007, kamerstukken: 30523)
- Inwerkingtreding
01-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-2009, Stb. 2009, 164 (uitgifte: 07-04-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Overeenkomstig bindende besluiten van instellingen van de Europese Gemeenschappen dan wel anderszins ter uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties worden bij ministeriële regeling regels gesteld voor bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van schepen met betrekking tot de vaartijden en bemanningssterkte, de uitrustingsstukken van binnenschepen en de hiermee verband houdende eisen.
2.
In het belang van de veiligheid van de vaart kan de regeling, bedoeld in het eerste lid, aanvullende regels bevatten inzake:
- a.
de vaartijden van schepen;
- b.
de samenstelling van de minimumbemanning van in die regeling aan te wijzen soorten schepen en categorieën daarvan en bij te onderscheiden exploitatiewijzen, alsmede de aan bemanningsleden te stellen eisen;
- c.
eisen aan de deskundigheid van bemanningsleden, waaronder begrepen opleiding en ervaring;
- d.
de rusttijden van de bemanningsleden.
3.
Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend betrekking heeft op de wateren, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Herziene Rijnvaartakte, kan Onze Minister voor de overige binnenwateren regels stellen met betrekking tot de in het eerste lid genoemde onderwerpen.
4.
Onze Minister kan, indien naar zijn oordeel de veilige vaart voldoende gewaarborgd is, met betrekking tot bepaalde categorieën van schepen vrijstelling verlenen van een of meer eisen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid. Aan een vrijstelling kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden.
5.
Onze Minister kan ontheffing verlenen van de krachtens het eerste tot en met derde lid gestelde eisen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden.
6.
Onze Minister kan een krachtens het vijfde lid verleende ontheffing intrekken, indien de aldaar bedoelde voorschriften niet worden nageleefd.
7.
De gezagvoerder of de werkgever zijn verplicht tot naleving van:
- a.
het bepaalde krachtens het eerste en tweede lid, onderdelen a tot en met c;
- b.
het tot hen gerichte krachtens het tweede lid, onderdeel d, bepaalde; en
- c.
de krachtens het vierde of vijfde lid, aan een vrijstelling of ontheffing verbonden voorschriften.
8.
Een bemanningslid is verplicht tot naleving van:
- a.
het tot hem gerichte krachtens het eerste en tweede lid, onderdelen a en d, bepaalde; en
- b.
de tot hem gerichte krachtens het vierde of vijfde lid, aan een vrijstelling of ontheffing verbonden voorschriften.
9.
Het is verboden te handelen in strijd met dit artikel.