Einde inhoudsopgave
Scheepvaartreglement Eemsmonding
Artikel 4 Algemeen
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1989
- Bronpublicatie:
19-05-1989, Stb. 1989, 237 (uitgifte: 04-07-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-1989
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-08-1989, Stb. 1989, 390 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Met betrekking tot de krachtens dit besluit voorgeschreven optische tekens zijn de Voorschriften 20 en 38, onderdelen c en h, van de Internationale Bepalingen van toepassing.
Optische tekens die krachtens dit besluit en krachtens de Internationale Bepalingen door vaartuigen moeten worden gevoerd, worden permanent meegevoerd en gedurende de tijd dat zij worden gevoerd, vast aangebracht. Zij worden gevoerd daar waar zij het best zichtbaar zijn. In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin is het bepaalde in Aanhangsel I, punt 5, eerste volzin, van de Internationale Bepalingen niet van toepassing met betrekking tot de afscherming van de boordlichten van binnenschepen, indien navigatielantaarns worden gebruikt die met betrekking tot de horizontale en verticale lichtverdeling ook zonder afscherming voldoen aan de voorschriften in Aanhangsel I, punt 9 en 10, van de Internationale Bepalingen of aan de voorschriften, genoemd in artikel 5, derde lid. Bij gebruik van boordlichten met afscherming is het bepaalde in Aanhangsel I, punt 5, eerste en tweede volzin, van de Internationale Bepalingen niet van toepassing op binnenschepen met betrekking tot de dofzwarte kleur.
2.
De minimale zichtbaarheid van alle in dit besluit voorgeschreven lichten bedraagt 2 zeemijlen.
3.
De krachtens dit besluit en de krachtens de Internationale Bepalingen voorgeschreven ballen, kegels, ruiten en cilinders (dagtekens) mogen vervangen worden door inrichtingen die in alle richtingen uit de verte hetzelfde uiterlijk hebben als de voorgeschreven dagtekens.
4.
De krachtens dit besluit te voeren vlaggen en borden zijn, voor zover niet anders is bepaald, rechthoekig en ten minste 1 meter hoog en 1 meter breed. De kleuren zijn niet verbleekt of vervuild. In plaats van de in dit besluit voorgeschreven vlaggen mogen ook borden van gelijke grootte, vorm en kleur worden gevoerd. Op schepen met een lengte van minder dan 20 meter mogen vlaggen en borden van kleinere afmeting worden gebruikt die passen bij de afmetingen van het schip.