BNB 2011/249
Bij een bestuurlijke boete/verhoging moet de rechter ambtshalve onderzoeken of de bevoegdheid tot het opleggen van die boete/verhoging door tijdsverloop is vervallen. Dit geldt ook indien afstand is gedaan van een beroep op dit tijdsverloop
HR 29-04-2011, BN9685 (Beroepschrift), m.nt. G.J.M.E. de Bont
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 april 2011
- Magistraten
Mrs. Van den Berge, Schaap, Tijnagel, Heisterkamp, Feteris
- Zaaknummer
09/05158
- Conclusie
A-G mr. Wattel
- Noot
G.J.M.E. de Bont
- LJN
BN9685
- JCDI
JCDI:ADS172462:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BN9685, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BN9685, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑09‑2010
- Wetingang
Art. 16, derde lid, en art. 67e AWR; art. 5:45 Awb
Essentie
Bij een bestuurlijke boete/verhoging moet de rechter ambtshalve onderzoeken of de bevoegdheid tot het opleggen van die boete/verhoging door tijdsverloop is vervallen. Dit geldt ook indien afstand is gedaan van een beroep op dit tijdsverloop
Samenvatting
Na een boekenonderzoek is met belanghebbende afgesproken dat zij zich niet zal beroepen op het verlopen van de termijn voor het opleggen van navorderingsaanslagen. Haar worden in 2005 navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting opgelegd over de jaren 1996, 1997 en 1998 met verhogingen resp. een vergrijpboete. Het Hof heeft geoordeeld dat de afspraak over termijnverlenging geen betrekking had op de verhoging/boete. Het heeft de verhogingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.