NJ 1938/139
Het opmaken van eene akte door den Griffier overeenkomstig het bepaalde in art. 451 Sv. als vereischte voor de aanwending van de rechtsmiddelen In art. 449 Sv. bedoeld en voor de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift.
HR 14-06-1937, ECLI:NL:HR:1937:248, m.nt. Prof.mr. B.M. Taverne
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 1937
- Magistraten
Mrs. Visser, Taverne, Servatius, Donner en van der Meulen
- Zaaknummer
[14061937/NJ_1938_139]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof.mr. B.M. Taverne
- JCDI
JCDI:ADS163078:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1937:248, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑1937
- Wetingang
Essentie
Het opmaken van eene akte door den Griffier overeenkomstig het bepaalde in art. 451 Sv. als vereischte voor de aanwending van de rechtsmiddelen In art. 449 Sv. bedoeld en voor de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift.
Samenvatting
Op grond, van het bepaalde in art. 451 Sv. — dat geacht moet worden mede betrekking te hebben op het aanwenden van rechtsmiddelen in art. 449 Sv. bedoeld — is het opmaken van de daarbedoelde akte, hetwelk, nu daarbij medewerking van verd. of zijn vertegenwoordiger vereischt is, niet zonder hun medeweten achterwege kan blijven, een vereischte voor het aanwenden van die rechtsmiddelen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.