RvdW 2015/654
Opruiing tot genocide in Rwanda: verlies Nederlanderschap geen grond voor herziening.
HR 12-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1230
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 mei 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.P. Balkema, J.W. Ilsink, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/05251
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1230, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:117, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑01‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑10‑2014
- Wetingang
Art. 457 lid 1 onder c Sv; art. 5 Uitvoeringswet genocideverdrag; art. 14 Rijkswet op het Nederlanderschap
Essentie
Herziening. De aanvraagster is wegens het in Rwanda opruien tot genocide veroordeeld, waarbij de rechtsmacht mede was gebaseerd op de omstandigheid dat zij na het begaan van het feit de Nederlandse nationaliteit had verkregen. De latere intrekking, met terugwerkende kracht, van het Nederlanderschap heeft niet tot gevolg dat ook de eerder bestaande rechtsmacht alsnog vervalt, en is dus geen grond voor herziening.
Partij(en)
Arrest op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank Den Haag van 1 maart 2013, nummer 09/748004-09, ingediend door adv. mr. G.K. Sluiter, te Amsterdam, namens: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.