Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 3.101
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
De in artikel 3.99, eerste lid, onderdeel a, bedoelde vrijstelling wordt verleend voor de invoer van personenvoertuigen indien een schriftelijke aangifte ten invoer is gedaan door inlevering van:
- a.
een carnet de passage en douane, dat is afgegeven door en onder aansprakelijkheid van een vereniging die is aangesloten bij de Alliance Internationale de Tourisme of de Fédération Internationale Automobile; of
- b.
een identiteitskaart, afgegeven door de daartoe bevoegde autoriteiten.
2.
Personenvoertuigen die overeenkomstig het eerste lid, onderdeel a, ten invoer worden aangegeven, dienen binnen de geldigheidsduur van het carnet, doch uiterlijk twaalf maanden na de datum van invoer weer te worden uitgevoerd.
3.
Personenvoertuigen die overeenkomstig het eerste lid, onderdeel b, ten invoer worden aangegeven, dienen binnen 30 dagen na de datum van invoer weer te worden uitgevoerd.
4.
De inspecteur kan op grond van bijzondere omstandigheden een verlenging van de in het derde lid bedoelde termijn toestaan.
5.
Op de aangifte ten invoer wordt als document afgegeven het overgelegde carnet of de identiteitskaart.
6.
Voor de afgifte van het carnet behoeft geen zekerheid te worden gesteld.