HR, 10-01-2023, nr. 21/02548
ECLI:NL:HR:2023:6
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10-01-2023
- Zaaknummer
21/02548
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:6, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑01‑2023; (Cassatie)
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2023-0006
Uitspraak 10‑01‑2023
Inhoudsindicatie
Profijtontneming, w.v.v. uit mensenhandel. Schatting w.v.v. toereikend gemotiveerd gelet op kostenverweer raadsvrouw? Hof heeft geoordeeld dat deel van huur dat naar schatting voor rekening van slachtoffer moet komen in mindering gebracht moet worden op haar verdiensten, en heeft kosten van “levensonderhoud, werkkleding, woning, etc.” geschat op € 500 per maand, “zoals in het proces-verbaal van bevindingen Berekening gewerkte uren + afgestane verdiensten (…) [slachtoffer] geschat”. In aanmerking genomen dat namens betrokkene is aangevoerd dat de kosten van woning van slachtoffer € 750 per maand voor huur en € 100 per maand voor gas, water en elektriciteit hebben bedragen en dat in het bedrag van € 500 per maand in het hiervoor bedoelde p-v juist geen woonlasten zijn begrepen, is ‘s hofs oordeel niet toereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 21/02599 P. Vervolg op ECLI:NL:HR:2019:1027 (strafzaak).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/02548 P
Datum 10 januari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 15 juni 2021, nummer 23-001138-19, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de betrokkene.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1
Het hof heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 113.877,50. De bestreden uitspraak houdt, met inbegrip van een voetnoot, met betrekking tot die schatting het volgende in:
“Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
(...)
Standpunt verdediging
(...)
Kosten
Naast de door het openbaar ministerie erkende kosten, moeten ook de kosten van de huurwoning van [slachtoffer] van huur € 750,00 per maand en € 100,00 per maand voor gas, water en licht (elektriciteit) op het voordeel in mindering worden gebracht, omdat [betrokkene] en [medeverdachte] niet hebben geprofiteerd van deze gemaakte huurkosten en deze wel zijn betaald met de inkomsten van [slachtoffer]. [betrokkene] (en [medeverdachte]) hadden hun eigen huurwoning, waar zij ook verbleven.
(...)
Oordeel hof
De betrokkene is veroordeeld ter zake van - kort gezegd - medeplegen van mensenhandel van [slachtoffer] in de periode van 1 februari 2010 tot 1 december 2012. Op grond van deze veroordeling kan aan de betrokkene de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk voordeel dat hij heeft verkregen door middel van of uit de baten van het bewezenverklaarde.
(...)
Kosten
(...)
Kosten van levensonderhoud, werkkleding, woning, etc.
Het hof gaat uit van een bedrag van € 500,00 per maand, zoals in het proces-verbaal van bevindingen Berekening gewerkte uren + afgestane verdiensten [slachtoffer] geschat (11). Onder die kosten zijn begrepen, onder meer, de kosten voor het levensonderhoud, werkkleding, het deel van de huur dat naar schatting voor rekening van [slachtoffer] dient te komen, etc. Niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van meer kosten. De periode van 14 februari 2010 tot en met tot 1 december 2012 beslaat 33,5 maanden x € 500,00 = € 16.750,00
(...)
Schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel
dagen per dag totaal
verdiensten (na kamerhuur) 808 € 360 € 290.880
vakanties € 1.500
borstvergroting € 3.000
huur etc. € 16.750
drugs € 30.300
auto € 6.700
contante stortingen € 675
money transfers € 4.200
onkosten € - 63.125
€ 227.755
(...)
Het aan de betrokkene toe te rekenen voordeel bedraagt € 227.755,00/2 = € 113.877,50
[voetnoot 11] Proces-verbaal van bevindingen Berekening gewerkte uren + afgestane verdiensten [slachtoffer], bijlage bij het Ontnemingsrapport, F1 pag. 0083.”
2.2.2
Bij de stukken bevindt zich het hiervoor onder 2.2.1 in voetnoot 11 bedoelde procesverbaal van bevindingen. Dit proces-verbaal houdt ten aanzien van kosten op pagina 83 onder meer het volgende in:
“3.3 Kosten werkkleding, persoonlijke verzorging etc.
Uit de verklaringen van [slachtoffer] blijkt dat er kosten zijn gemaakt om het werk te kunnen doen. Zij weet niet meer hoe hoog deze kosten zijn. Derhalve schat ik, verbalisant, dat voor de kosten met betrekking tot de aanschaf van werkkleding, persoonlijke verzorging als kapper, zonnebank etc. en aanschaf condooms een bedrag van € 500,- per maand kan worden gerekend. Dit komt neer op:
2010: 11 * €500,- = € 5.500,-
2011: 12 * €500,- = € 6.000,-
2012: 11 * €500,- = € 5.500,-
Totaal: € 17.000,-
Totaal overige kosten € 17.000
(...)
3.5
Resumé te verrekenen uitgaven/kosten
Totaal stortingen op eigen bankrekeningen € 675
Totaal verzonden moneytransfers naar eigen familie € 900
Totaal overige kosten € 17.000
Kosten m.b.t. aanschaf drugs € 32.512 +
Totaal te verrekenen uitgaven/kosten € 51.087”
2.3
Het hof heeft geoordeeld dat het deel van de huur dat naar schatting voor rekening van [slachtoffer] moet komen in mindering gebracht moet worden op haar verdiensten, en heeft de kosten van “levensonderhoud, werkkleding, woning, etc.” geschat op € 500 per maand, “zoals in het proces-verbaal van bevindingen Berekening gewerkte uren + afgestane verdiensten [slachtoffer] geschat”. In aanmerking genomen dat namens de betrokkene is aangevoerd dat de kosten van de woning van [slachtoffer] € 750 per maand voor huur en € 100 per maand voor gas, water en elektriciteit hebben bedragen en dat in het bedrag van € 500 per maand in het onder 2.2.2 weergegeven proces-verbaal juist geen woonlasten zijn begrepen, is het oordeel van het hof niet toereikend gemotiveerd.
2.4
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2023.