Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1020 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011
Artikel 25 Controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, 169 (uitgifte: 25-06-2019, regelingnummer: 2019/1029)
- Inwerkingtreding
15-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, 169 (uitgifte: 25-06-2019, regelingnummer: 2019/1029)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De lidstaten wijzen douaneautoriteiten, een of meer markttoezichtautoriteiten of andere autoriteiten op hun grondgebied aan als de autoriteiten die belast zijn met de controle op de producten die de markt van de Unie binnenkomen.
Elke lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten via het in artikel 34 bedoelde informatie- en communicatiesysteem in kennis van de krachtens de eerste alinea aangewezen autoriteiten en de bevoegdheidsgebieden van die autoriteiten.
2.
De krachtens lid 1 aangewezen autoriteiten moeten de vereiste bevoegdheden en middelen hebben om hun in dat lid bedoelde taken naar behoren te kunnen verrichten.
3.
Producten waarop het Unierecht van toepassing is en die onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ worden geplaatst, worden onderworpen aan controles door de krachtens lid 1 van dit artikel aangewezen autoriteiten. Zij verrichten die controles op basis van een risicoanalyse overeenkomstig de artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 952/2013, en, indien relevant, op basis van een risicogebaseerde benadering als bedoeld in artikel 11, lid 3, tweede alinea, van deze verordening.
4.
Er wordt risicogerelateerde informatie uitgewisseld tussen:
- a)
de krachtens lid 1 van dit artikel aangewezen autoriteiten, overeenkomstig artikel 47, lid 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013, en
- b)
de douaneautoriteiten, overeenkomstig artikel 46, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013.
Als de douaneautoriteiten op het eerste punt van binnenkomst redenen hebben om aan te nemen dat producten waarop het Unierecht van toepassing is en die hetzij in tijdelijke opslag, hetzij onder een andere douaneregeling dan ‘in het vrije verkeer brengen’ zijn geplaatst, niet in overeenstemming zijn met het toepasselijke Unierecht of een risico vormen, zenden zij alle relevante informatie naar het bevoegde douanekantoor van bestemming.
5.
De markttoezichtautoriteiten verstrekken de krachtens lid 1 aangewezen autoriteiten informatie over de productcategorieën of de identiteit van de marktdeelnemers waarvoor een hoger non-conformiteitsrisico is vastgesteld.
6.
Uiterlijk op 31 maart van elk jaar sturen de lidstaten de Commissie gedetailleerde statistische gegevens over de controles die in het voorgaande kalenderjaar jaar door de overeenkomstig lid 1 aangewezen autoriteiten zijn uitgevoerd op producten die onder het Unierecht vallen. De statistische gegevens omvatten het aantal controles van dergelijke producten op het vlak van productveiligheid en conformiteit.
De Commissie stelt uiterlijk op 30 juni van elk jaar een verslag op met de door de lidstaten verstrekte informatie over het voorgaande kalenderjaar en een analyse van de ingediende gegevens. Het verslag wordt in het in artikel 34 bedoelde informatie- en communicatiesysteem bekendgemaakt.
7.
Wanneer de Commissie verneemt dat producten die onder het Unierecht vallen en die uit een derde land zijn ingevoerd, een ernstig risico met zich meebrengen, beveelt zij aan dat de betrokken lidstaat passende markttoezichtmaatregelen neemt.
8.
De Commissie kan, na raadpleging van het netwerk, uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van benchmarks en technieken voor controles op basis van een gemeenschappelijke risicoanalyse op Unieniveau om een consistente handhaving van het Unierecht te waarborgen, de controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen te versterken en te zorgen dat die controles doeltreffend en uniform zijn. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
9.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen nader vast welke gegevens overeenkomstig lid 6 van onderhavig artikel moeten worden ingediend. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.