Noyon-Langemeijer-Remmelink, Het Wetboek van Strafrecht, art. 36c Sr, aant. 1 (suppl. 140. oktober 2007). Handboek Strafzaken, par. 55.3.
HR, 02-06-2009, nr. 07/11528
ECLI:NL:HR:2009:BH9921
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
02-06-2009
- Zaaknummer
07/11528
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BH9921
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BH9921, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑06‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BH9921
ECLI:NL:PHR:2009:BH9921, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BH9921
- Vindplaatsen
Uitspraak 02‑06‑2009
Inhoudsindicatie
Onttrekking aan het verkeer. Zonder nadere motivering, die in de bestreden uitspraak ontbreekt, is niet begrijpelijk ’s Hofs oordeel dat de aan het verkeer onttrokken verklaarde kist met gereedschap, die door het Hof klaarblijkelijk zijn opgevat als een gezamenlijkheid van voorwerpen, van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Nu i.c. is voldaan aan de voorwaarden voor verbeurdverklaring van de kist met gereedschap, zal de HR om doelmatigheidsredenen die kist (met inhoud) verbeurd verklaren.
2 juni 2009
Strafkamer
nr. 07/11528
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 maart 2007, nummer 20/002787-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid-Oost, Huis van Bewaring Roermond" te Roermond.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het de opgelegde maatregel tot onttrekking aan het verkeer van de gereedschapskist betreft en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre opnieuw te worden berecht en afgedaan. Voorts heeft de Advocaat-Generaal geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel komt op tegen 's Hofs beslissing tot onttrekking aan het verkeer van een gereedschapskist.
2.2. De bestreden uitspraak houdt het volgende in:
"Onttrekking aan het verkeer:
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, op de beslaglijst onder nummer 26, 61 en 76 en 87 vermeld en met behulp waarvan het bij parketnummer 02/811113-05 onder 2 primair en het bij parketnummer 02/625643-06 onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Ten aanzien van de onder de verdachte inbeslaggenomen gereedschapskist, waarvan verdachte ter terechtzitting in hoger beroep de teruggave heeft verzocht, overweegt het hof dat dit voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zoals bewezenverklaard is aangetroffen en dat het kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten als thans bewezenverklaard. Mitsdien zal het hof ook ten aanzien van deze kist de onttrekking aan het verkeer bevelen."
2.3. Zonder nadere motivering, die in de bestreden uitspraak ontbreekt, is niet begrijpelijk het oordeel van het Hof dat de aan het verkeer onttrokken verklaarde kist met gereedschap, die door het Hof klaarblijkelijk zijn opgevat als een gezamenlijkheid van voorwerpen, van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Het middel klaagt daarover terecht, zodat het bestreden arrest in zoverre niet in stand kan blijven. Nu in dit geval is voldaan aan de voorwaarden voor verbeurdverklaring van de kist met gereedschap, zal de Hoge Raad om doelmatigheidsredenen die kist (met inhoud) verbeurd verklaren.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis.
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vier jaren.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak doch uitsluitend voor zover daarbij de onttrekking aan het verkeer is uitgesproken van de inbeslaggenomen gereedschapskist en wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart genoemd voorwerp verbeurd;
vermindert de duur van de opgelegde gevangenisstraf in die zin dat deze drie jaren en zeven maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 2 juni 2009.
Conclusie 31‑03‑2009
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch onder parketnummer 02-811113-05 wegens 2. ‘medeplegen van: Een gewoonte maken van het plegen van opzetheling’ en onder parketnummer 02-625643-06 wegens 1. en 2. ‘medeplegen van: Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd’ en 3. ‘medeplegen van: andere dan de in de artikelen 217 en 218 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde merken, die krachtens wettelijk voorschrift op goederen moeten worden geplaatst, daarop valselijk plaatsen, met het oogmerk om die goederen te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als[of; WHV] de daarop geplaatste merken echt en onvervalst waren, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot vier jaren gevangenisstraf met onttrekking aan het verkeer, last tot bewaring ten behoeve van de rechthebbende en last tot teruggave als in het arrest vermeld.
2.
Namens verdachte heeft mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel klaagt dat 's Hofs beslissing tot onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen gereedschapskist in strijd is met het recht, althans onbegrijpelijk is, althans ontoereikend is gemotiveerd.
4.
Het bestreden arrest houdt in, voor zover hier van belang:
‘Onttrekking aan het verkeer:
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, op de beslaglijst onder nummer 26, 61 en 76 en 87 vermeld en met behulp waarvan het bij parketnummer 02/811113-05 onder 2 primair en het bij parketnummer 02/625643-06 onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Ten aanzien van de onder de verdachte inbeslaggenomen gereedschapskist, waarvan verdachte ter terechtzitting in hoger beroep de teruggave heeft verzocht, overweegt het hof dat dit voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zoals bewezenverklaard is aangetroffen en dat het kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten als thans bewezenverklaard. Mitsdien zat het hof ook ten aanzien van deze kist de onttrekking aan het verkeer bevelen.’
5.
Blijkens de gegeven motivering heeft het Hof ten aanzien van de gereedschapskist (die onder nummer 87 op de beslaglijst is vermeld) toepassing gegeven aan art. 36d Sr. Onttrekking aan het verkeer op basis van dat artikel (evenals op basis van art. 36c Sr) is slechts mogelijk als sprake is van een voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De maatregel strekt ertoe de maatschappij te beschermen door zaken die uit haar aard gevaarlijk zijn te onttrekken aan het maatschappelijk verkeer.1. Daarbij wordt vooral gedacht aan evident gevaarlijke voorwerpen, zoals verdovende middelen en wapens, maar ook aan op zichzelf ongevaarlijke zaken waarvoor een vergunning nodig is of zaken als valse muntstempels of valse munten.2. In gevallen waarin het gevaarlijke karakter van het voorwerp niet op voorhand blijkt, kan de rechter als motivering van de beslissing tot onttrekking niet volstaan met het overnemen van de termen uit de wet, maar zal ook uitdrukkelijk moeten worden aangegeven waarom het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.3.
6.
Het Hof heeft ter motivering van de beslissing tot onttrekking van het verkeer van de gereedschapskist niets anders in het arrest opgenomen dan de in de wet vermelde termen. Nu een gereedschapskist geen evident gevaarlijk goed is en derhalve niet zonder meer valt in te zien waarom het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet, is 's Hofs beslissing zonder nadere motivering onbegrijpelijk. De beslissing is in zoverre onvoldoende met redenen omkleed, zodat het arrest voor wat betreft de oplegging van de maatregel niet in stand zal kunnen blijven.
7.
Het middel slaagt.
8.
Ambtshalve vraag ik aandacht voor het volgende. Verdachte — die ten tijde van de aanzegging voor deze zaak gedetineerd was— heeft op 29 maart 2007 beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad zal uitspraak doen nadat sedertdien meer dan zestien maanden zijn verstreken. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden en de straf moet worden verminderd.
9.
Overigens heb ik ambtshalve geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
10.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het de opgelegde maatregel tot onttrekking aan het verkeer van de gereedschapskist betreft en in zoverre tot terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof teneinde in zoverre opnieuw te worden berecht en afgedaan. Voorts strekt deze conclusie tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de hoogte van de opgelegde straf. De Hoge Raad kan de hoogte daarvan verminderen naar de gebruikelijke maatstaf. Voor het overige dient het beroep te worden verworpen.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 31‑03‑2009
Kamerstukken II, 1954–1955, 4034, nr. 3, p. 10–11. Zie voorts over de aard van het te onttrekken voorwerp: M.M. Beije, Onttrekking aan het verkeer, 1994 (diss. Groningen), p. 146–162.
Vgl. HR 20 mei 2008, LJN BC6235 en HR 5 november 2002, LJN AE9023.